Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.
Afgelopen weekend waren Joke en ik een weekend weg om te vieren
dat we vijftien jaar getrouwd zijn. We zaten in Brabant en begonnen onze
festiviteiten in ’s Hertogenbosch. Daar hebben we de kathedrale basiliek
Sint-Jan bezocht. Ik raakte al snel verzeild in de ikonenkapel van deze
kathedraal en werd daar getroffen door de ikoon die daar op de centrale plek
hing, namelijk (volgens een toelichtende tekst die te lezen stond) “de ikoon
van GODS VADERSCHAP met de titel ‘De Heer van de hemelse machten’. Een beeld
van de ene God in drie Personen: De Vader die in Zijn Zoon, die leeft in de
boezem van de Vader, zijn Woord tot ons gesproken heeft; de heilige Geest in de
gedaante van een duif tussen de Vader en de Zoon als Gods liefde, die ons de
Zoon geschonken heeft. Het wijd zegenende gebaar van de Vader en de Zoon spreekt
van Gods liefdevolle zorg voor de hele wereld en voor alle mensen.”
Wat me vooral trof was die ene zin: ‘die leeft in de boezem
van de Vader’. Want dat is een verwijzing naar Johannes 1 vers 18, de tekst
waarover ik vandaag zou preken. En waarom wil ik daarover graag preken? Omdat
ik geloof dat het - allereerst voor mezelf, maar ook voor ons allemaal - zo
belangrijk is om te weten en te ervaren wat het is om God als Vader te kennen.
En om met Hem als Vader om te gaan. Om te rusten aan zijn hart.
Vijf weken geleden, toen we Avondmaal vierden in de Goede
Herderkerk in de middagdienst, heb ik daarover ook gepreekt. Toen ging het over
Romeinen 8 vers 15: “U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in
angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem
te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’.” Gods kind zijn betekent: het huis van
de angst verlaten (het huis waar we ons laten beheersen door regels en wetten,
door wat andere mensen van ons vinden, door onze onzekerheid over de toekomst,
door onze onverbondenheid) en gaan wonen in het huis van de liefde (waar we
mogen ervaren dat God onze Vader onvoorwaardelijk eeuwig van ons houdt in
Christus, door de Geest). Dat is een levenslange strijd, want de satan doet er
alles aan om ons steeds weer terug te leiden naar het huis van de angst. Maar
we mogen door het werk van de Geest tegelijk ook ervaren dat we ons steeds meer
gaan thuis voelen in het huis van de liefde.
In die preek heb ik een vraag gesteld. En ik wil die vraag
vandaag opnieuw stellen, omdat Avondmaal vieren alleen kan in het huis van de
liefde: ‘Is de kerk, is onze gemeente ‘huis van de liefde? Ik heb wel eens de
indruk dat juist in kerken zoveel angst is.
-
Angst om de controle te verliezen.
-
Angst om echte verbondenheid te zoeken.
-
Angst om Jézus Heer van de kerk te laten zijn.
-
Angst om de Geest te laten waaien.
-
Angst om los te laten.
-
Angst om ontvankelijk te zijn.
-
Angst om af te wijken van de traditie.
-
Angst om in de vrijheid van Christus te gaan staan.
-
Angst om onze zonden te belijden.
-
Angst om de geestelijke strijd die we voeren met elkaar te
delen.
Als we onszelf beproeven als we het Avondmaal vieren, dan is
het goed om ook te proeven of deze angst er is in ons leven.
‘In iemand die angst kent, is de liefde
geen werkelijkheid geworden.’ (1
Johannes 4:18)
Vandaag willen we opnieuw een stap zetten op de weg van
bezinning die hopelijk mag leiden tot meer moed en meer overgave om te gaan wonen
in het huis van de liefde en ook onze gemeente te zien transformeren tot een
huis van de liefde. Hoe kan de liefde in ons werkelijkheid worden? Dit is het
antwoord: die liefde kan in ons (ieder persoonlijk en allen samen als gemeente)
werkelijkheid worden als we leren om net als Jezus te rusten aan het hart van
de Vader.
Ik hoop dat deze preek in ons allemaal het verlangen, ook in
mijzelf - omdat ik ook nog zo vaak woon in het huis van de angst - laat groeien
om dat te kennen. Want weet u waar ik bijvoorbeeld bang voor ben (‘ik ben bang
dat’ is altijd een signaal van wonen in het huis van de angst)? Dat na deze
preek de reactie zal zijn: ‘het gaat alleen maar over liefde, waar blijft de
toorn van God? Het is allemaal zo vriendelijk en aardig. Ik heb hier niks aan.’
Ik ben me bewust van die angst, maar wil me er niet door laten leiden. Omdat
het zó belangrijk is om te leren zien wat het betekent dat God liefde ís. Is
dat voldoende geland in onze harten? God is liefde! Hij houdt - in Christus -
van ons met een onvoorwaardelijke en eeuwige liefde! Er is niets wat we kunnen
doen waardoor Hij minder van ons gaat houden (onze zonden). En er is ook niets
wat we kunnen doen waardoor Hij meer van ons gaat houden (onze goede werken).
Daarom proeven we vanmorgen, voordat we het Avondmaal gaan
vieren - en laat deze preek voor ons allemaal ook een moment van zelfbeproeving
zijn - het bijbelwoord in Johannes 1 vers 18. Dat is wat je noemt een woord van
grote volheid. Ik zou er uren over willen spreken. maar ik moet me beperken.
Daarom twee accenten:
1.
Jezus rust aan het hart van de Vader
2.
Jezus is de Exegeet van de Vader
En als u zegt: ik wil meer horen over Johannes 1 vers 18,
dan vind ik het fijn als u me dat laat weten komende week. Want dat kan soms:
dat een bijbelwoord binnenkomt, en dat je zegt: door dit woord wil de Geest mij
bijzonder aanspreken en aanraken. Dit woord mag een leidende rol gaan spelen de
komende tijd in mijn omgang met de Heer.
1. Jezus rust aan het hart van de Vader
In Johannes 1 vers 1 tot 18 stelt Johannes Jezus voor: het
Woord van God, het Woord waardoor de wereld is ontstaan, het Woord dat mens is
geworden, het licht voor de wereld. In al zijn glorie komt Jezus, de Zoon naar
ons toe. Het is allemaal zo licht, zo groot, zo verheven dat je er haast achter
adem van zou raken. En daaraan herinneren ook die beginwoorden van vers 18:
‘Niemand heeft ooit God gezien’. Want dat kon niet: God is te groot, te
majestueus, te gevaarlijk, te licht. Zo zei God ooit tegen Mozes: ‘Geen mens
kan mij zien en in leven blijven’ (Exodus 33:20). En Paulus schrijft: ‘Hij
alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens
heeft hem ooit gezien of kan hem zien’ (1 Timoteüs 6:16). Ontoegankelijk… Maar
dan, helemaal aan het einde van dit voorwoord van het Johannes-evangelie, wordt
er om zo te zeggen ingezoomd: majesteit maakt plaats voor intimiteit,
ontoegankelijkheid maakt plaats voor geborgenheid.
Want de Zoon leert ons de Vader kennen. En hoe doet Hij dat?
Waar doet Hij dat? Waar begint dat? ‘Hij rust aan het hart van de Vader.’ Als
de Zoon ons de Vader leert kennen, begint dat bij het hart.
Laten we die uitdrukking even goed proeven. In een andere
vertaling staat: ‘die aan de boezem van de Vader is’ (NBG 1951). En in de
Statenvertaling staat ‘Die in de schoot van de Vader is’. Vooral dit laatste
beeld doet denken aan een moeder en kind, in dit geval de Vader en zijn
eniggeboren Zoon. Maar je kunt ook denken aan twee mensen die van elkaar houden
en die tegen elkaar aanliggen: zij ligt met haar hoofd tegen zijn borst. Het
kan ook in een vriendschappelijke relatie. In Johannes 13 vers 23 staat: ‘de
leerling van wie Jezus veel hield, lag naast hem aan tafel aan’. In een andere
vertaling staat: ‘Eén van de discipelen, dien Jezus liefhad, lag aan de boezem
van Jezus…’ (NBG 1951). En in de Statenvertaling: ‘En een van Zijn discipelen
was aanzittende in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad.’ Daar wordt
precies dezelfde uitdrukking gebrukt: zoals Johannes bij de maaltijd tegen
Jezus aanlag, zo ligt Jezus tegen zijn Vader aan. Want zo ging dat bij een
oosterse maaltijd: daar was het de gewoonte dat de deelnemers aanliggen aan
tafel, ieder met een elleboog steunend op een kussen. Zo kan de ene
boezemvriend vlakbij de andere liggen, op borsthoogte (zie ook Lucas 16:22-23,
waar de arme Lazarus in de hemel aan het hart van Abraham rust).
En dat beeld moeten we nu goed tot ons door laten dringen,
omdat het ons heel veel zegt over hoe we met de Vader mogen omgaan en wie de
Vader voor ons is. Net deze week kreeg ik een deeltje binnen van de nieuwe
catechisatieserie ‘Follow-up’. Het heeft als titel ‘Vader, wie bent U?’ En er
worden zes antwoorden gegeven: De Vader schept, de Vader straft, de Vader vergeeft, de Vader ziet, de Vader
zorgt, de Vader zoekt. En hoe waar elk antwoord ook is, het belangrijkste
antwoord ontbreekt tot mijn spijt: De Vader heeft lief. Het belangrijkste wat
we over de Vader kunnen leren is dat Hij liefheeft, dat Hij van mensen houdt
met een onvoorwaardelijke en eeuwige liefde.
Zie het voor je? De Zoon ligt tegen de borst, de boezem van
de Vader aan. Wat is dat geweldig liefdevol en intiem. De Zoon voelt het
Vaderhart kloppen. Soms laat je je kind even tegen je borst aanliggen en dan
vraag je: ‘hoor je mijn hart kloppen’?
Wij zijn hier - nu, op dit moment, door dit woord van God in
Johannes 1 vers 18 heen - bij het kloppende hart van de Vader, waar een en al
eeuwige en onvoorwaardelijke liefde stroomt. In het bekende boek ‘God leren
kennen’ (Knowing God) van de theoloog J.I. Packer, komt hij op een gegeven
moment ook toe aan het onderwerp van Gods liefde. Daarvoor heeft hij het al
gehad over Gods wijsheid, zijn kracht, zijn woord. En dan schrijft hij: ‘Toen
wij Gods wijsheid bestudeerden zagen we iets van zijn gedachten; toen we keken
naar zijn kracht zagen we iets van zijn ‘hand’en zijn ‘arm’; toen we nadachten
over zijn woord, leerden we iets van het spreken van God; maar nu, mediterend
over zijn liefde, kijken we in het hart van God. We betreden heilige grond.’
Heilige grond: daar bevinden we ons als we kijken naar Jezus
die aan het hart van zijn Vader rust. Het is belangrijk om te zien dat Johannes
niet zegt: ‘die aan het hart van de Vader rustte, die wás aan het hart van de
Vader’. Geen verleden tijd. Dit is een eeuwige werkelijkheid, die ook nu waar
is: de Zoon rust aan het hart van de Vader. Zie je de Zoon, dan zie je de
Vader. Zie je de Vader, dan zie je direct de Zoon. Ze zijn met elkaar verbonden
in hun eeuwige liefde voor elkaar.
Heel dit beeld in dit bijbewoord uit het Johannes-evangelie
is een uitnodiging. Het is geen boeiende tekst (dat ook), het is vooral een
uitnodiging. Want Jezus verlangt er naar dat we Hem volgen, dat we door zijn
Geest worden als Hij. Onze relatie met de Vader mag een afspiegeling zijn van
de relatie van Jezus met de Vader: intiem, vertrouwelijk, liefdevol. Ik denk
dat heel veel gelovigen dit niet kennen. Deze intieme liefdevolle relatie met
de Vader. Het is gemakkelijker om God op afstand te houden, om je te verbergen
in heel veel kennis over Hem of over de bijbel. Maar God verlangt er
hartstochtelijk naar, dat ik met Hem omga zoals Jezus met Hem omgaat: door te
rusten aan zijn hart, door te voelen hoe zijn hart van liefde klopt. We mogen
vrienden, boezemvrienden van de Vader zijn.
Ik hoop dat u er met mij naar verlangt om daarin te groeien.
Want het is niet gemakkelijk. Het is niet gemakkelijk om je onafhankelijkheid,
om je afstandelijkheid, om je zelfverworven vrijheid op te geven en naar de
Vader toe te gaan en tegen Hem aan te gaan liggen.
2. Jezus exegetiseert de Vader
Dat is het tweede waar we bij stilstaan. En ik gebruik daar
een woord dat de meesten in de kerk wel kennen: exegese. Dat is een
oorspronkelijk Grieks woord wat we meestal vertalen met uitleg. We verbinden
dat met de bijbel: de bijbel vraagt om uitleg, Gods Woord vraagt om exegese. Nu
is het beeld rond dat woord denk ik nogal analytisch van kleur: uitleg vraagt
om zorgvuldige analyse en methodisch onderzoek. En zo gaan we vaak met
bijbelteksten om. Maar het is op z’n minst spannend om vanuit Johannes 1 vers
18 eens nieuw aan te kijken tegen wat exegese nu eigenlijk is.
De Zoon, die aan het hart van de Vader is, heeft ons Hem
doen kennen. Je zou ook kunnen zeggen dat de Zoon de vader heeft uitgelegd. En
dan moeten we dat woord uit-leggen ook even proeven: iets wat nog niet
zichtbaar is, ingevouwen, wordt uit-gelegd, ont-vouwd. Jezus is de uit-leg van
de Vader, Jezus exegetiseert zijn Vader. En wat is nu zo belangrijk? Dat we
zien dat die exegese begint bij het hart van de Vader. Het begint bij de
liefde. Uitleggen is niet iets wat allereerst zorgvuldig moet gebeuren - dat
ook - maar wat vóór alles liefdevol moet gebeuren. Exegese vindt daar plaats
waar we zien gebeuren dat we door Jezus meer zicht krijgen op de Vader. We
mogen de exegese van de Vader ondergaan door aan de voeten van Jezus te gaan
liggen. Of misschien nog beter: we mogen op onze beurt aan het hart van Jezus
rusten om daar te ervaren hoe Hij zijn Vader uitlegt, bekendmaakt, aan ons
openbaart.
Nu zou je kunnen vragen: wat moet er aan God geëxegetiseerd
worden? Dit: zijn liefdevolle Vaderhart. Als er iets is waar we ons als
gemeente in moeten oefenen als we samenzijn rondom het Woord van de Heer, dan
is het dit: dat we ontdekken, dat ons wordt uit-gelegd dat de Vader van ons
houdt met een eeuwige en onvoorwaardelijke liefde, en dat we niets kunnen doen
waardoor Hij meer van ons gaat houden en dat we ook niets kunnen doen waardoor
Hij minder van ons gaat houden.
Als God ons wordt uitgelegd door Jezus, dan gaat het over
goedheid, genade, grootheid. Je zou kunnen zeggen: het gaat erom dat we
luisteren naar de ontboezemingen van Jezus over zijn Vader. Als we God willen
leren kennen, en dat is een levenslang proces, luister dan naar Jezus’
ontboezemingen en ontdek dat Hij het geheim van de liefde van de Vader voor ons
zichtbaar maakt.
Als we zodadelijk Avondmaal vieren, dan hoop ik dat u daarin
ook iets proeft van Jezus’ exegese van de Vader. In het stukje brood en het
slokje wijn komt in alle eenvoud en diepgang deze boodschap naar ons toe: de
Vader houdt van ons; Hij gaf de Zoon die aan zijn hart is om te sterven voor
onze zonden; Hij verlangt ernaar dat we net als Jezus aan zijn hart rusten. Als
u straks naar voren komt, maar ook als u dat niet doet, laat deze woorden dan
klinken in uw binnenste, als een gebed: ‘Vader, ik wil rusten aan uw hart.’
Laten we bidden…
Handreiking voor de liturgie:
Gezang 477
Het evangelie van Gods Wet
Psalm 84:6
Gebed
Schriftlezing: Johannes 1:1-18
Psalm 103:3,5
Preek over Johannes 1:18
Gebed
Gezang 481:1,3,4
Dankgebed
Collecte
Gezang 442