Een heer in het verkeer is meestal een vrouw. Dat is een gevleugelde uitdrukking geworden die veel zegt over mannen in het verkeer. Of de uitdrukking ook waarheid bevat, weet ik niet. Ongetwijfeld is er onderzoek naar gedaan. Maar het is ook niet zo belangrijk. Want in dit hoofdstuk wil ik het graag hebben over de vraag: Hoe kan Jezus onze Heer in het verkeer zijn?
De meesten van ons nemen dagelijks
deel aan het verkeer. Ikzelf doe dat vooral als automobilist en in zeer
beperkte mate als fietser (dat zou wel meer mogen). Veel anderen maken
regelmatig gebruik van de bus, de trein, de metro, de boot of het vliegtuig. En
verder spelen we allemaal ook wel eens de rol van de voetganger in het verkeer.
Wat de automobilisten betreft:
veel christenen willen in het verkeer herkenbaar zijn aan het visje achterop
hun auto. Ik sta nog steeds in dubio of ik er een zal aanbrengen. Als ik een
van mijn kinderen, als hij een auto ziet staan met een visje achterop, hoor
zeggen: ‘die mensen geloven ook in de Here’, zou ik zo bereid zijn om ook een
ichtus-visje te kopen en op de achterklep van mijn auto (op dit moment een
Hyundai H100) te bevestigen.
Toch is er iets wat me daarvan
weerhoudt. Want de ichtus-vis wordt snel geassocieerd met: niet te hard rijden
en niet door rood rijden. Nu zijn dat beide zaken waarop ik me van harte toe
wil leggen, maar het lijkt me niet dat dit de boodschap is die christenen
hebben: wij houden ons aan de maximumsnelheid en wij rijden niet door rood. Een
uitspraak die ik ergens tegenkwam, zit helemaal op dat spoor: ‘Een visje
achterop je auto is misschien wel de beste snelheidsbegrenzer.’
Maar dat zou een versterking betekenen van het beeld dat velen toch al hebben
van christenen: dat hun leven aan elkaar hangt van regels waar ze zich aan
moeten houden. Maar christen-zijn is niet in de eerste plaats: ‘je houden aan
de regels van God’, maar: ‘Christus kennen en liefhebben als de Heer van je
leven.’
Daarom wil ik nu vooral iets zeggen
over de innerlijke houding waarmee we ons in het verkeer begeven. En daarbij
beperk ik me tot autorijden: hoe kan ik als christen-automobilist Jezus mijn
Heer in het verkeer laten zijn?
In een samenleving waarin geweld,
lompheid en agressie aan de orde van de dag zijn, ook in het verkeer, zouden
christenen kunnen uitblinken in vriendelijkheid. Daartoe worden we uitgedaagd
in het volgende bijbelwoord, dat ik zou willen aanraden als
‘dashboard-tekst’: Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer
is nabij (Filippenzen 4:5).
Want in het verkeer ligt overal de
verleiding op de loer om onvriendelijk, geïrriteerd, boos of agressief te
reageren op allerlei vormen van wangedrag in het verkeer: iemand die onterecht
voorrang neemt, bumperklevers, mensen die door rood licht rijden, die naar jouw
smaak te langzaam rijden, die mobiel zitten te bellen. Het is een geestelijke
kunst - letterlijk door de Geest geleerd, die in ons leven de vrucht van
vriendelijkheid en zachtmoedigheid wil laten groeien door onze blik steeds weer
te richten op Christus - om dan vriendelijk te blijven en je boosheid geen
uiting te geven door handgebaren of verbale uitingen.
Zo zou je als christen deelnemen
aan het verkeer telkens weer als een unieke kans kunnen beschouwen om je te
oefenen in vriendelijkheid. Gelegenheden te over! Laat iedereen je kennen
als een vriendelijk mens. Want de Heer is nabij.