Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
Wat is een hand? Want daar gaat het in deze preek over. Ik heb even in een woordenboek gekeken, en daar kwam ik deze omschrijving tegen: 'Hand (vrouwelijk; meervoud: handen): elk der beide lichaamsdelen aan de uiteinden van de armen, zich uitstrekkende van de pols tot het uiteinde van de vingers, tot grijpen en vasthouden geschikt.' Nou, dat is nou echt een woordenboek omschrijving. Het klopt allemaal, maar het is wel een beetje moeilijk gezegd, een beetje abstract.
We kunnen het wat concreter maken door te vragen wat je allemaal kunt doen met je hand? Kijk maar eens naar uw rechterhand. Doen jullie dat ook maar eens, jongens en meisjes. En bedenk dan een wat je allemaal met je hand kunt doen.
Je kunt bijvoorbeeld spelen met je hand. Knikkeren op het schoolplein bijvoorbeeld, of je Pokémon-kaarten vasthouden, of van lego een mooi huis bouwen. Je kunt met je hand woordjes en zinnen schrijven en er een mooie tekening mee maken (moet je natuurlijk wel een potlood of een viltstift gebruiken). Ja, je kunt van alles maken met je handen. Je gebruikt je handen om te werken.
Je kunt je handen ook vouwen, om te bidden. Je kunt met je hand iemand aaien die je lief vindt. Je kunt ook je poes of je hond strelen met je hand. Je kunt ook slaan met je hand, iemand pijn doen omdat je boos bent bijvoorbeeld. Je kunt met je handen dingen heel maken, maar ook stuk maken.
Je kunt iemand, met je hand, een hand geven: 'Aangenaam kennis te maken'. Je kunt je handen opheffen om te zegenen. Je kunt met je handen ook iemand van je afduwen die je kwaad wil doen. Je kunt hand in hand met iemand lopen. Je kunt met je hand ook je zoontje meesleuren die steeds een andere kant op wil lopen. Je kunt met je hand iemand ondersteunen. Of iemand die gevallen is weer overeind helpen.
Je kunt met je hand iets geven ('alsjeblieft'), maar ook iets afpakken ('dat is van mij'). Je kunt met je hand iets vasthouden, maar je kunt het ook weer loslaten. Je kunt met je hand iets aanwijzen: dan wijs je met je vinger ergens heen. Je kunt je hand ballen tot een vuist van woede. Je kunt met je hand nog meer gebaren maken. Mooie gebaren: bijvoorbeeld je duim omhoog steken, of naar iemand zwaaien. Je kunt ook lelijke gebaren maken met je hand, maar daar geef ik hier maar geen voorbeelden van.
Je kunt met je handen je ogen beschermen als het licht veel te fel is. En je kunt je hand ook voor je mond doen, als je geeuwt, of als je heel erg schrikt, of als je ergens verbijsterd over bent.
En zo kunnen we nog een hele tijd doorgaan. Je handen zijn ontzettend belangrijk. Ze zijn ook heel dichtbij je. Je kunt niet zonder. Ze betekenen heel veel.
* * *
Ja, mensen hebben handen. Dat kom je ook in de taal tegen. Want er zijn heel erg veel spreekwoorden waarin onze handen voorkomen. Ik noem er even een paar maar u zou thuis eens in een woordenboek of een spreekwoordenboek kunnen kijken:
1. met de handen in je haar zitten
2. met de hand over je hart strijken
3. de hand in eigen boezem steken
4. ergens je hand niet voor omdraaien
5. je handen in onschuld wassen
6. iemand onder handen nemen
7. iemand op handen dragen
Ja, onze handen zijn van levensbelang en wat je ermee doet of laat zegt heel veel over wie je bent.
* * *
Waarom zeg ik dit nu allemaal? Waarom kijken we even naar onze handen en denken we erover na wat je er allemaal mee kunt doen? Dat doen we omdat het in Zondag 10 gaat over de hand van God. Want dat is iets wat ik heel opvallend vind aan Zondag 10. Het gaat daar over de voorzienigheid. Dat is een abstract woord, een moeilijk woord waar je veel aan moet uitleggen. En wat doet de catechismus? De Catechismus maakt dat woord heel concreet en daardoor ook zichtbaar en ervaarbaar door over Gods hand te spreken.
Want zoals in het antwoord van Zondag 9 de Vadernaam drie keer terugkwam, zo komen we in de antwoorden van Zondag 10 de hand van God drie keer tegen. Kijkt u maar even mee: 'als met zijn hand in stand houdt en regeert'; 'niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen'; 'alle schepselen zijn zo in zijn hand dat zij zich tegen zijn wil niet roeren of bewegen kunnen.'
Zo wordt Gods voorzienigheid concreet en zichtbaar gemaakt door te spreken over Gods hand. En dat is ook heel bijbels. Want wat wordt er in de bijbel vaak over de hand van God gesproken. Vaak ook in heel verschillende betekenissen. Ik denk dat de meeste van u bij de hand van God toch allereerst denken aan zijn leiding in ons leven en aan zijn leiding in de geschiedenis. En misschien denkt u ook nog aan de schepping van God: Hij heeft alles gemaakt door zijn scheppende hand. En dat zie je dan ook vooral terug in Zondag 10. Maar in de bijbel openbaart het spreken over Gods hand ook nog andere dingen over God. En daar zullen we nu vooral naar gaan luisteren. Naar het bijbelse spreken over de hand van God die we mogen kennen als zijn Vaderhand. En dan zal de boodschap van Zondag 10 als vanzelf ook meeklinken.
* * *
Ik zou in deze preek zes verschillende manieren willen laten zien waarop de bijbel spreekt over Gods hand. Het gaat me daarbij niet om een strakke indeling, een keurig rijtje. Je zou ook meer dan zes manieren kunnen ontdekken. En je zou die zes misschien ook wel terug kunnen brengen naar een kleiner aantal. Dat is niet zo belangrijk. Maar ik hoop dat we door samen die zes manieren te zien onder de indruk komen van het evangelie van Gods Vaderhand.
Ik noem ze eerst even, die zes manieren van spreken over de hand van God. Gods Vaderhand is:
1. een scheppende hand
2. een sterke hand
3. een leidende hand
4. een gulle hand
5. een harde hand
6. een beschermende hand
* * *
Gods Vaderhand is een scheppende hand.
Dat is de eerste manier waarop we kennismaken met de hand van God. Zoals wij als mensen
met onze handen dingen kunnen maken, zo kan God door zijn hand scheppen. Eigenlijk moet
je dat andersom zeggen. Gods scheppende hand lijkt niet op onze handen, nee, in wat wij
maken met onze handen mag iets zichtbaar worden van wat God scheppend heeft gedaan. De
God die Schepper is, heeft mensen geschapen die ook kunnen scheppen, niet op dezelfde
manier als God, maar toch: mensen zijn creatieve schepselen.
Nou, in de bijbel staat de hand van God dus voor zijn scheppende werk. Dat zien we bijvoorbeeld in Psalm 8: 'Aanschouw ik de hemel, het werk van uw vingers' en 'Gij doet de mens heersen over de werken van uw handen'. En Psalm 19: 'De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen'. En dat zien we ook terug in het Nieuwe Testament, in Hebreeën 1: 'Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen.'
Gods handen staan voor wat Hij maakt. En het is net als bij mensen: als je iets gemaakt hebt, dan ben je daar trots op, dan ben je daar blij mee. Bijvoorbeeld een mooie tekening, of een schilderij, of je hebt een mooi kastje getimmerd. Zo is God ook blij met het werk van zijn scheppende hand. In Exodus 15, wat we hebben gelezen, zien we dat ook nog even terug: helemaal aan het einde van het lied van Mozes gaat het over de plaats die God tot zijn woning heeft gemaakt op de aarde, 'het heiligdom, Here, door uw hand gesticht'. Zo is Gods hand een hand die van alles schept en geschapen heeft. En daar gaat God ook mee door. De schepping in Genesis was nog maar het begin. God houdt al het geschapene ook scheppend in stand. Hij neemt geen afscheid van zijn scheppingswerk, nee, Hij is er trots op en Hij koestert het en Hij zorgt ervoor. Zo'n God hebben wij, een God met een scheppende hand.
Gods Vaderhand is ook een sterke hand
Die sterke hand die komen we vooral tegen als het gaat over Gods bevrijdende daden. Denk
bijvoorbeeld aan de uittocht uit Egypte. In Deuteronomium kom je dan heel vaak deze
uitdrukking tegen: 'De Here God heeft u uitgeleid met een sterke hand en een uitgestrekte
arm.' En we hebben erover gezongen met Psalm 89: 'Gij hebt een machtige arm, uw hand is
sterk, uw rechterhand verheven.' En met die hand vol kracht komt God op voor zijn volk. En
de volken die vijandig staan tegenover Gods eigen volk, die krijgen ook met die hand te
maken. Exodus 15 vers 6: 'Uw rechterhand, Here, heerlijk door kracht, uw rechterhand, Here,
verpletterde de vijand.' En even verderop: 'Gij strekte uw rechterhand uit, de aarde verzwolg
hen.' Die sterke hand van God, die krachtige rechterhand, daar mag je als vijand van God wel
bang voor zijn. Maar als kind van God kun je met Mozes de lof op Gods sterke hand zingen.
'De Here is mijn kracht en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest. Uw rechterhand is heerlijk
door kracht.'
En die lof klinkt ook door in Zondag 10 als wordt uitgelegd dat Gods voorzienigheid betekent dat God door zijn almachtige en tegenwoordige kracht al het geschapene als met zijn hand in stand houdt. Want de scheppende hand van God is een sterke hand. En God is een God die niet laat varen het werk van zijn handen. Hij blijft betrokken op de schepping. Sterker nog, zonder de sterke hand van God zou deze schepping nooit kunnen blijven bestaan. Maar de schepping bestaat nog steeds dankzij Gods geduld en door zijn krachtige rechterhand. Zo'n God hebben wij, een God met een sterke hand.
Gods Vaderhand is vervolgens een leidende hand
Dat moet je je ook maar concreet voorstellen. Een vader of een moeder met een kind. Het kan
nog maar net lopen. Het wil alle kanten op. Maar je houdt dat jongetje of dat meisje met je
hand vast en je leidt het de goede kant op. Zo zien we dat ook een keer in het boek van de
profeet Jeremia. In hoofdstuk 31 schrijft hij ergens over de uittocht uit Egypte: 'God nam zijn
volk bij de hand om hen uit Egypte te leiden.' Gods leidende hand wijst naar een ander land,
het beloofde land waar het volk door Gods hand geleid ook aan mag komen.
In het Oude Testament wordt ook op verschillende plaatsen gezegd dat de hand van de Here over iemand komt. Bijvoorbeeld over Elia: 'de hand des Heren was over Elia (1 Koningen 18:46). En daarmee wordt dan bedoeld dat God Elia leidt in alles wat hij moet doen. Hij wijst Elia met zijn hand de weg en leidt hem op die weg.
Dat is Gods leidende hand waardoor Hij ook leiding geeft aan ons leven. Het is de hand die we steeds opnieuw mogen vastpakken. Want we laten die hand zomaar los. Dan proberen we onze weg zelf wat uit te stippelen. Maar dat gaat altijd mis. Want als we ons leven in eigen hand nemen, dan komen we er vroeg of laat achter dat ons dat bij de handen afbreekt. Grijp daarom die hand van God, luister naar het Woord waardoor Hij u wil leiden. En ken God als de God die werkelijk weet wat goed voor ons is. Zo'n God hebben wij. Een God met een leidende hand.
Gods Vaderhand is in de vierde plaats een gulle hand
Een gevende hand, dat is Gods hand. God geeft enorm veel. Zo staat er in 1 Kronieken 29
vers 16 (daar gaat het over alles wat ingezameld is om een huis voor God te bouwen): 'Here
al deze rijkdom, die wij bijeengebracht hebben om U een huis te bouwen voor uw heilige
naam, komt uit uw hand; U behoort het alles.' Het volk Israël kende God als een God met een
gulle hand, een hand die steeds weer open ging om te geven. Dat kom je ook in de Psalmen
tegen. Psalm 104: 'Opent gij uw hand, zij worden met goed verzadigd.' Psalm145: 'Gij doet
uw hand open en verzadigt met welbehagen al wat leeft.' En ook Zondag 10 is daar vol van.
Bij deze Zondag ben je geneigd om allereerst te letten op de moeilijke dingen die ook in onze
levens voorkomen en waarvan we geloven dat ook dat uit Gods hand komt. Dan pluk je die
als het ware uit dat bekende rijtje: droogte, onvruchtbare jaren, ziekte, armoede en alle
dingen. Maar je moet je eerst eens laten overweldigen door al het mooie wat God met
handenvol uitdeelt, gul als Hij is: loof en gras, regen, vruchtbare jaren, gezondheid, rijkdom
en alle dingen. God is een God met een gulle hand. Let daar altijd eerst op.
En dan kun je ook een plaats geven aan wat er daarnaast ook nog uit Gods gevende hand naar je toe komt: ziekte, honger, dood, verdriet, armoede. We mogen weten dat we dat op een minder rechtstreekse manier met God hoeven te verbinden als al het goede wat we uit zijn gulle hand ontvangen. Want al die moeite en tegenspoed heeft ook heel veel met onze eigen zonde te maken en met de macht van de duivel. Maar tegelijk moeten we steeds als kinderen van God wel proberen om Gods gevende hand ook dan te ontdekken. Misschien moet je spreken over Gods trekkende hand. De moeiten die je in je leven ervaart, daarin heb je als het ware te maken met de trekkende hand van God. Hij trekt je naar Zich toe. Hij laat je zien dat je niet zonder Hem kunt. En Hij wil je ogen openen voor zijn oneindige goedheid die Hij in Christus aan ons bewezen heeft. Want zo'n God hebben wij. Een God met een gulle hand.
Gods Vaderhand is soms ook een harde hand
Dat zien we vooral in het Oude Testament heel vaak. Daar wordt vaak gesproken over de
Here God die zijn hand uitstrekt of opheft tegen een volk om het te straffen. Bijvoorbeeld in
Exodus 3 vers 30: 'Ik zal mijn hand uitstrekken en de Egyptenaren slaan'. Ja, God is ook een
God die toornig kan zijn, die enorm boos is als mensen aan zijn liefde en trouw voorbij lopen.
Ook dan kun je kennis maken met Gods hand, een harde hand, een slaande hand. En zo heeft
ook een woord als dat uit Hebreeën 10 een plaats in de bijbel: 'vreselijk is het te vallen in de
handen van de levende God'. Dat geldt voor wie God niet willen kennen, voor hen die niet
langer om willen gaan met God, voor mensen die volharden in de zonde en niets willen weten
van bekering.
Ook Gods kinderen kunnen met die harde hand van God te maken krijgen. Een hand die lijkt te slaan, die zeer doet, een hand die tuchtigt. Zo kan David in Psalm 32 zeggen, als hij een tijdlang heeft gezwegen over zijn schuld: 'Dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij.' Want als Gods kinderen een verkeerde weg gaan, dan moet Hij ons soms ook hard aanpakken, hard heen en weer schudden, zoals een vader of een moeder dat bij een kind kan doen: 'Luister nou toch!' Zo'n God hebben wij, een God die met het oog op ons heil ons ook zijn harde hand laat ervaren.
Gods Vaderhand is tenslotte ook nog een beschermende hand
En dan kun je bijvoorbeeld denken aan Mozes. Mozes vraagt God om zijn heerlijkheid te
mogen zien. Maar dat is zoveel licht, daar zou Mozes dood bij neervallen. Daarom bedekt
God met zijn hand Mozes, zodat Hij veilig is, beschermd tegen het dodelijk felle licht van
Gods glanzende heerlijkheid.
En zo lezen we in bijvoorbeeld Jesaja 49 vers 2: 'In de schaduw van zijn handen verborg de Here mij.' En in Jesaja 51 vers 16 staat: 'Met de schaduw mijner handen heb Ik u bedekt.' Nou, dat is nou Gods beschermende hand. In zijn hand ben je veilig. Dat mag je als kind van God zeker weten. En daarom kon David in Psalm 31 ook bidden: 'In uw handen beveel ik mijn geest.' Want dat is de allerveiligste plek in hemel en op aarde, de beschermende handen van de God en Vader van Jezus Christus. En Jezus zegt dan ook (Johannes 10 vers 29): 'Niemand kan iets roven uit de hand van mijn Vader.'
Zo'n God hebben wij. Een God met een beschermende hand, waar je veilig bent. In zijn handen kun je schuilen.
* * *
Broeders en zusters, bij het voorbereiden van deze preek werd ik ook getroffen door een schilderij van Rembrandt. Het schilderij heet: 'Terugkeer van de verloren zoon'. Op dat schilderij laat Rembrandt zien hoe de Vader zijn verloren zoon omarmt als hij weer terug komt, eindelijk thuis. En dan moet je eens letten op de handen van de Vader. Als je goed kijkt zul je zien dat die handen verschillend zijn, heel verschillend. Ze rusten op de schouders van de zoon. De ene hand is sterk en gespierd, groot en krachtig. Met die hand houdt de Vader zijn verloren zoon stevig vast. De andere hand ziet er heel anders uit. De hand is veel slanker, een zachte hand, een tedere hand. Een hand die niet zozeer stevig vasthoudt als wel liefkoost en troost en streelt en bemoedigt. Je zou het een moederlijke hand kunnen noemen. Zoals ook in de bijbel wel eens wordt gesproken over God in het beeld van een moeder. Bijvoorbeeld in Jesaja 49 vers 15 en 16: 'Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet. Zie Ik heb u in mijn handpalmen gegrift.'
Je zou het schilderij van Rembrandt een commentaar bij de gelijkenis van de verloren zoon kunnen noemen. Zoals een theoloog een exegetisch commentaar schrijft of leest, zo luistert Rembrandt met de oren van een schilder naar het verhaal van Jezus over een Vader en zijn verloren zoon. En in die twee verschillende handen laat Hij iets zien van Gods vaderlijke kracht en moederlijke liefde. Van Gods harde hand en zijn beschermende hand.
* * *
Maar tegelijk leren we nog iets anders. En dat is het laatste voor deze preek. Want de zoon, liggend op zijn knieën, rust met zijn hoofd tegen de borst van de Vader, rust met zijn hoofd bij het hart van de Vader. En dat is het allerbelangrijkste. We moeten altijd terug van Gods hand naar Gods hart. Achter zijn Vaderhand, die sterk is en scheppend en leidend en beschermend, maar soms ook straffend en hard, achter die Vaderhand ligt altijd zijn Vaderhart. En dat hart hebben we leren kennen in Christus, zijn Zoon die zit aan zijn rechterhand. Het is een hart van een Vader boordevol liefde en ontferming, een hart dat uitgaat naar zijn kinderen.
Ook achter een mensenhand zit altijd een mensenhart. Maar dat is een hart waarin ook zonde woont. En in wat mensen met hun handen doen, komt ook die zonde zo vaak mee.
Maar dat is bij de hand van God nooit het geval. Achter zijn Vaderhand schuilt een Vaderhart. En als u voor uzelf nadenkt over Gods hand in uw leven, zoek dan ook altijd dat hart van God, dat Vaderhart dat van liefde brandt voor zijn kinderen, ook voor verloren zonen en dochters.
Grijp daarom met uw hand Gods Vaderhand. Vertrouw u toe aan zijn hand die u leidt, hoe onbegrijpelijk de weg soms ook kan zijn. Schuil in de schaduw van zijn beschermende hand. En voel het kloppen van zijn Vaderhart.
Amen.
Liturgie middagdienst
Psalm 63:1,2,3
Exodus 15:1-18
Psalm 89:6,10,17
Zondag 10
Psalm 143:5,6,9
Psalm 75:1
Psalm 138:1,4