Preek
voor de zondag voor de lijdende kerk
Onderstaande preek heb ik gehouden op de
Zondag van de lijdende kerk in 2006 (11 juni). Op mijn weblog schreef ik enkele
dagen daarvóór:
Zondag
is het de zondag van de Lijdende Kerk. Informatie is te vinden op: www.opendoors.nl. Ik hoop te preken over Stefanus, de eerste martelaar, en gebruik daarbij de titel
van het boek van Henk Bakker over de christenen in de tweede eeuw: 'Ze hebben
lief, maar worden vervolgd.' Hoe kan het toch dat christenen worden vervolgd?
Omdat de liefde van Jezus op weerstand stuit wanneer die liefde in botsing komt
met egoïsme, machtsdenken en zelfhandhaving. Het is voor christenen belangrijk
zich ook te identificeren met de christenvervolgers, om (opnieuw) de aanstoot
van het kruis, de weerzinwekkendheid van eenvoudige dienende liefde te
ondergaan en in de spiegel van onze afgrondelijke zelfhandhaving te kijken.
Kennen we nog het aanstootgevende van het 'Hij moet groter worden en ik
kleiner'? En hoe moeten we ermee omgaan, als westerse christenen, dat deze
woorden van Paulus aan Timoteüs zo weinig lijken op te aan: 'Allen die vroom en
in eenheid met Christus Jezus willen leven, zullen worden vervolgd' (2 Timoteüs
3:12)? Waar openbaart zich in ons eigen leven de vervolging? Zegt gebrek aan vervolging iets over gebrek
aan navolging? Zo kan de Zondag van de Lijdende Kerk niet een ver-van-ons-bed-dag blijven, maar worden we geconfronteerd
met onze eigen eenheid met Jezus Christus of het gebrek daaraan.
Ik hoop dat de boodschap van de preek ook nu
nog kan bijdragen aan onze bezinning op vervolging en navolging en onze
verbondenheid met onze vervolgde broers en zussen in Christus.
Jos Douma, tweede Pinksterdag 2010
Preek:
‘Ze hebben lief, maar worden vervolgd’
Bijbelgedeelte waar de preek op is gebaseerd:
Handelingen 7:54-60
Voelt u zich verbonden met Stefanus? Misschien moeten we hem even Stef noemen, of
Stefan, dat is wat herkenbaarder. Of we noemen hem Dmitri,
naar een christen uit Oezbekistan die al jaren in een werkkamp gevangen zit.
Het maakt niet uit. Het gaat om broers en zussen in elke tijd en overal ter
wereld die Jezus volgen en daarvoor gevangen worden genomen, gemarteld of zelfs
vermoord.
Hoe kan dat?, vraag ik me dan af. Waaróm worden christenen vervolgd? Eigenlijk valt die vraag
samen met een andere vraag. Waarom roept Jezus zoveel tegenspraak op? Want als
één ding duidelijk wordt uit allerlei getuigenissen die ik lees in het
materiaal van Open Doors, dan is het dit: de
vervolging van een christen heeft alles te maken met de navolging van Christus.
Er is een boek verschenen over christenen uit
de tweede eeuw na Christus, geschreven door een baptistenvoorganger, dr. Henk
Bakker, met de titel: ‘Ze hebben lief, maar worden vervolgd!’ En daarin zit
denk ik het antwoord. Waar liefde, echte liefde, zelfopofferende liefde,
liefdeloosheid ontmoet of leegte, daar ontstaat haat en angst die zich vertaalt
in vervolging. En Jezus is het toppunt van liefde, zelfopofferende liefde. En
waar die liefde stuit op egoïsme en machtsdenken en zelfhandhaving, daar komt
een botsing. De liefde van Jezus roept weerstand op. Dat zien we gebeuren bij Stefanus. We maken eerst nader kennis met hem (Handelingen
6:1-15).
* * *
Kort na Pinksteren is er in de gemeente van
Jeruzalem enige rumoer, om niet te spreken van een conflict. Het gaat over Griekssprekende
weduwen in de gemeente die zich achtergesteld voelen in de dagelijkse
verzorging. En dat is een reëel probleem waar niet overheen gewalst wordt. Het
wordt opgelost door zeven mannen te kiezen die ervoor gaan zorgen dat de
dagelijkse verzorging wel gebeurt, zodat de apostelen alle tijd aan hun core-business kunnen besteden: bidden en het Woord
verkondigen. En deze zeven mannen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen: ze
moeten goed bekend staan en ze moeten vervuld zijn van de heilige Geest.
Stefanus
is een van die zeven mannen. Een dienstbare man dus. Maar wat benadrukt wordt
is dit: hij is diepgelovig, hij is
vervuld met de heilige Geest. Dat het erbij genoemd wordt, zegt natuurlijk wel
wat. Blijkbaar kun je ook christen genoemd worden zonder diepgelovig te zijn en
zonder vervuld te zijn met de heilige Geest. Dan ben je een lauwe christen of
zelfs alleen maar christen in naam.
Bij Stefanus komen
daar dan nog bij de grote wonderen en tekenen die hij verricht. Net als Jezus:
er worden mensen genezen, er worden demonen uitgedreven, mensen worden bevrijd
en ervaren tot in de diepste uithoeken van hun leven dat Jezus genadig is. Zo
deelt Stefanus dankzij Gods genade en kracht - staat
er uitdrukkelijk bij - liefde uit. Hij is tot een zegen voor velen. En je kunt
erop wachten, dat roept verzet op. Want het botst met mensen denken in termen
van egoïsme, macht en zelfhandhaving.
En ziedaar: leden van de Joodse synagoge
komen in verzet en gaan met Stefanus redetwisten. En
dan staat er: ‘maar ze konden niet op tegen zijn wijsheid en tegen de heilige
Geest die hem bezielde.’ Voelt u wat er gebeurt? Daar staat een man, vol van de
liefde van Jezus, vol van wijsheid, want alle schatten van wijsheid en kennis
zijn in Christus verborgen, bezield ook door de Geest. En wat kan er dan gebeuren?
Twee dingen slechts: mensen kunnen tot bekering komen, overweldigd door de
Geest van liefde en blijdschap en vrede, en mensen kunnen zich in hun verzet
verharden. En dat laatste gebeurt hier. Waarom nu toch? Wat is er nu zo
aanstootgevend aan de liefde van Jezus?
Iemand heeft het zo onder woorden gebracht:
“Als mensen ontdekken dat de ontmoeting met Jezus niet vrijblijvend is, dat Hij
mensen uitnodigt en z’n hand naar hen uitsteekt, dan komt er bij velen ook
weerstand. Het is weerstand tegen de dienende liefde van Christus, het is
weerstand tegen het kruis waarop Hij stierf voor onze zonden, het is de
weerstand tegen het ‘je leven verliezen om het te behouden’.”
Lieve mensen, het is niet vrijblijvend, in
aanraking komen met Jezus. Zelfopofferende liefde is niet vrijblijvend. Het
doet een appèl op je. En voordat we ons identificeren met de vervolgde
christenen, moeten we ons ook per se identificeren met de vervolgers, met wie
zich ergeren aan Jezus, met wie aanstoot nemen aan zijn eenvoudige en dienende liefde,
met wie het als een vloek in de oren klinkt: ‘Hij moet groter worden, en ik
kleiner.’ Lieve mensen, vergis je niet, dat gaat helemaal tegen ons eigen ik
in, tegen onze grondeloze behoefte om onszelf te handhaven, de controle over
ons eigen leven te houden, onze eigen keuzes te maken.
* * *
Stefanus
wordt beschuldigd van laster tegen Mozes en tegen God en tegen de wet en tegen
de tempel, alles wat de Joden, en hun leiders in het Sanhedrin, zo ongelooflijk
dierbaar was. Het radicaal nieuwe licht dat Jezus daarover wierp, daar konden
ze niets mee. En dat licht straalt als ze kijken naar Stefanus.
Stefanus straalt. En je moet meteen denken aan Mozes,
die ook straalde toen hij terugkwam uit de nabijheid van Gods heerlijkheid.
Mozes straalde. En nu straalt Stefanus. Hij is heel
dichtbij de heerlijkheid van Jezus.
En dan volgt een lang verhaal van Stefanus (Handelingen 7:1-53). Heel de geschiedenis van God
met zijn volk passeert de revue. Alle belangrijke namen komen langs, want is
een God van mensen: Abraham, Isaak, Jacob, Jozef,
Mozes (zeer uitgebreid), Jozua, David, Salomo.
Bekende en vertrouwde klanken voor de luisteraars. Maar de boodschap die
uiteindelijk te horen valt, klinkt hun minder aangenaam in de oren. Het staat
in Handelingen 7 vers 52: ‘U verzet u telkens tegen de heilige Geest zoals ook
uw voorouders al deden. Wie van de profeten hebben uw voorouders niet
vervolgd?’ Uitermate confronterend is dat voor het Sanhedrin, de rechtbank van
het Joodse volk, de handhavers van de wet van Mozes. Want nu is er één geweest
die de wet van Mozes zo volmaakt heeft gehouden en vervuld, en uitgerekend Hij,
de Rechtvaardige, is door hen verraden en vermoord.
Ten diepste zegt Stefanus
tegen hen: heel jullie godsdienst is zelf-verheerlijking,
een eigen koninkrijkje bouwen, en het gaat jullie niet om de verheerlijking van
God. Dat is verzet tegen de heilige Geest die sinds Pinksteren liefdevol en
krachtig op aarde is uitgestort. En die krachtige liefde leidt nu tot woede die ontsteekt en knarsetanden. Woede is
de tegenhanger van liefde. Waar woede woont, is de liefde doodgegaan.
* * *
En dan zijn we terug bij de Schriftlezing.
Bij Stefanus die op dat moment niet wegduikt, het
bijltje erbij neergooit of andere terugtrekkende bewegingen maakt, maar hij
wordt - weer - vervuld met de heilige Geest: de krachtige liefde en
vreugdevolle vrede van Jezus stromen weer in hem over, en hij richt zijn blik
op de hemel.
Er is een boek met als titel: ‘Zij mogen de
hemel niet zien’. Het gaat over de christenvervolging in Noord-Korea. Er wordt
verteld over een kamp waar ook 140 christenen zijn opgesloten: “Ze moesten de
hele dag met gebogen rug lopen en mochten niet naar de hemel kijken. In
Noord-Korea wordt niet over God gesproken, maar over de hemel. Deze mensen
vereerden God in plaats van Kim Il Sung en waren daarom gevangen gezet.” Voelt u het? Ze mogen
de hemel niet zien, omdat ze dan direct zullen denken aan Hem die in de hemel
woont, Jezus.
Stefanus
slaat zijn blik op naar de hemel. Hij ziet de luister van God. En Hij ziet
Jezus, de Rechtvaardige die is verraden en vermoord, maar ook weer opgestaan.
Jezus stáát aan de rechterhand van God. Meestal zegt
de bijbel dat Jezus zít aan Gods rechterhand. Hier stáát Hij: om Stefanus te
verwelkomen zoals de vader in de gelijkenis zijn verloren zoon verwelkomt. Stefanus gaat straks niet naar de hemel, maar vooral naar
Jezus.
Ik had afgelopen week een predikantencongres
en ik werd erg getroffen door een opmerking van een collega, toen we het hadden
over geestelijke vernieuwing en ons leven met de Here. Hij zei: ‘Weten we nog
wel dat we, als we sterven, niet naar de hemel gaan, maar naar onze Heiland?’
Het gaat niet om de hemel, het gaat om Hem die woont in de hemel, die staat in
de hemel, om ons te verwelkomen.
Over deze Heiland getuigt Stefanus,
bezield door de Geest, stralend van heerlijkheid. Hij spreekt, en al die in
woede ontstoken mannen horen het: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon,
die aan Gods rechterhand staat’ (vers 56). En als ze dat horen is de maat vol: ze beginnen te schreeuwen en
te tieren, ze houdden hun handen voor hun oren en
stormen met zijn allen op hem af. Deze man moet onmiddellijk de mond worden
gesnoerd. Wat roept het getuigenis over Jezus een geweldige weerstand op.
* * *
En als Stefanus even
later buiten de stad is gesleept en wordt gestenigd, dan blijkt opnieuw hoe
intens hij ook aan deze kant van de dood al verbonden is met Jezus, want hij
roept uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ Met heel zijn ziel en zaligheid
geeft hij zichzelf aan zijn Heer. Hij is niet bang om te sterven. En terwijl de
stenen hem aan het kapot beuken zijn, valt hij met zijn bloedende lichaam op
zijn knieën in een houding van eerbiedige ontvankelijkheid. En hij spreekt zijn
laatste woorden. En die gaan zo diep. Net zo diep als de woorden van zijn Heer.
En we proeven er iets van, wat Paulus later zegt: ‘Niet meer mijn ik, maar
Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20).
De verlangens en gedachten van Jezus zijn al
de verlangens en gedachten van Stefanus geworden.
‘Heer, reken hun deze zonde niet aan.’ Op het moment van zijn eigen sterven is
hij bezig niet met zijn eigen heil, maar met het heil van anderen.
Hier zien we wat dat nu is: aan Christus
gelijkvormig worden. Stefanus kijkt naar Jezus en Stefanus lijkt op Jezus. Hij leeft zo dichtbij zijn Heer,
dat zijn hart al is omgevormd tot het hart van zijn Heer. De macht van de
boosheid, de woede, de haat is al overwonnen. Geen haatdragende gevoelens bij
deze man van God, maar vergevende liefde. Dat is wat God aan ons allemaal wil
geven, als we leven in de eenheid met Jezus Christus.
En ik zeg het nog maar eens een keer, zoals
ik het in mijn preken wel vaker doe, in de hoop dat het landt, en zodat u niet
ontmoedigd wordt: Jezus neemt je zoals
je nu bent (dat is zijn genade; Hij veroordeelt je niet, ondanks alles
waarin je tekort schiet) maar Jezus laat
je niet zoals je bent (dat is ook genade, dezelfde genade als de vergevende
genade). Altijd weer hebben we de kans om ons te laten aanraken door de Geest
van de Here Jezus.
* * *
Toen ik bezig was deze preek voor te
bereiden, reikte iemand uit de gemeente me de tweede brief van Timoteüs aan om
te lezen en er bemoediging in te zoeken. Er is veel in die brief wat raakt,
maar speciaal werd ik getroffen door deze woorden in hoofdstuk 3 vers 12:
‘Allen die vroom en in eenheid met Christus Jezus willen leven, zullen worden
vervolgd.’
Op de Zondag van de Lijdende Kerk ontmoeten
we niet alleen christenen ver weg die vanwege hun geloof in Jezus, vanwege hun
passie voor Hem, worden vervolgd en gemarteld en vermoord. We worden ook
geconfronteerd met onszelf en opgeroepen om naar onszelf te kijken. Wat is er
met ons aan de hand als vervolging ontbreekt? Wat is er aan de hand als we geen
weerstand oproepen? Wat is er aan de hand?
Ontbreekt het ons aan vervulling met de
Geest? Ontbreekt het ons aan volledige overgave aan de Here Jezus? Ontbreekt
het ons aan eenvoudige liefde? Zien we de hemel niet? Lopen we geheel
vrijwillig met gebogen ruggen?
Laten we bidden…