Preek Michazondag

Recht doen en trouw liefhebben

ds. Jos Douma, Fonteinkerk Haarlem

 

[www.josdouma.nl/micha]

 

 

Deze preek kan gelezen worden in een kerkdienst op Zondag 15 oktober, of op een andere zondag waarop de thematiek van de Micha Campagne in de gemeente aan de orde wordt gesteld.

 

 

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,

je weet wat de HEER van je wil:

niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten

en nederig de weg te gaan van je God.

(Micha 6:8)

 

 

- 1 -

 

Sommigen noemen het wel een van de mooiste teksten uit het Oude Testament. Er is zelfs een soort slogan bij gemaakt: ‘Geen schoner spreuk - en meer van kracht - dan Micha zes en wel vers acht.’

 

Deze ‘schone spreuk’ is nu de bijbelse slogan geworden voor de Micha Campagne. En dat is een goede greep. Want zo worden we er meteen bij bepaald dat strijd tegen armoede en het zoeken naar gerechtigheid zaken zijn die horen bij het evangelie van Jezus Christus. Als kerk hebben we nog wel eens de neiging om naar binnen gekeerd te zijn, een soort eilandjes waar we bezig zijn met ons persoonlijke zieleheil temidden van een oceaan van maatschappelijke problemen.

 

Is dat ook in onze gemeente zo?

 

Er wordt vaak gesproken over het sociale gezicht van een politieke partij. Maar laten we vandaag ook eens deze vraag stellen: Hoe staat het met het sociale gezicht van de kerk?

 

Ik hoop dat de aandacht voor de oproep van Micha er in ieder geval toe mag leiden dat elke kerk, elke gemeente zich bewust wordt van deze vraag: Hoe zijn wij als kerk betrokken op de samenleving? Gelukkig zijn heel veel christenen persoonlijk actief in de maatschappij en nemen ze daar hun verantwoordelijkheid voor de noden van die maatschappij. Maar de vraag is vandaag vooral: doen we dat ook als kérk? Willen wij een gemeente zijn die bekend staat om haar betrokkenheid op de samenleving? Willen wij een kerk zijn die in de buurt verschil maakt? Willen wij een gemeenschap van christenen vormen met een missionair-diaconale uitstraling? Ik geef toe: dat is een hele mondvol! Maar hier gaat het om: dat we weer meer gehoorzaam worden aan deze eenvoudige woorden van Micha.

 

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,

je weet wat de HEER van je wil:

niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten

en nederig de weg te gaan van je God.

 

 

- 2 -

 

Het is goed om zo’n aansprekend bijbelwoord te beluisteren binnen het grotere verband van de woorden van Micha. We doen dat door iets meer te proeven van wat er aan de hand is in Micha 6 vers 1 tot en met 8. De vraag die daar aan de orde is, luidt zo: Hoe kunnen we God het beste eren? Hoe wil Hij graag geëerd worden door zijn kinderen?

 

Eerst voert de Heer zelf een pleidooi, want Hij heeft een geschil met zijn volk: Hij klaagt Israël aan vanwege de zonden van het volk, waarmee zij Gods recht overtreden (6:1-2). Al eerder in de profetieën van Micha is duidelijk geworden dat er allerlei misstanden zijn in het leven van Gods volk. Er is sprake van allerlei sociaal onrecht: uitbuiting, onderdrukking, zelfverrijking, oneerlijke rechtspraak, omkoping. Neem bijvoorbeeld wat er staat in Micha 2 vers 8 tot 9:

 

Steeds weer stelt mijn volk zich vijandig op tegenover al wie vredelievend is Nietsvermoedende, vreedzame voorbijgangers worden van hun mantel beroofd. Jullie verdrijven de vrouwen van mijn volk uit de huizen waarin zij gelukkig zijn. Jullie ontnemen hun kinderen voor altijd de luister waarmee ik hen heb bekleed.

 

En lees eens wat er staat in Micha 7 vers 2 tot 3:

 

Zij die trouw waren zijn verdwenen uit het land, niemand is nog rechtschapen. Allen zijn op bloed belust, iedereen belaagt zijn naaste. Ze bekwamen zich in het kwaad: alleen voor geld stellen leiders een onderzoek in, rechters spreken recht tegen betaling, hooggeplaatsten zeggen wat hun het beste uitkomt, en zo houden zij het recht op afstand.

 

In termen van vandaag zouden we het hebben over materialisme, consumentisme, onrecht, ongelijkheid, de kloof tussen arm en rijk. Al die dingen, daarover gaat het als God zijn pleidooi voert. Maar let er nu op dat deze aanklacht wel in heel bewogen en persoonlijke woorden wordt geuit door de Heer: ‘Wat heb ik je misdaan? Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij!’ (6:3).

 

Je proeft daarin Gods pijn, je voelt daarin Gods verdriet over de ontrouw van zijn eigen kinderen. De Heer vindt het erg. Hij spreekt niet boos als een Baas zijn werknemers aan. Nee, hier spreekt een Vader die gekwetst is.

 

Daarbij herinnert Hij zijn volk aan zijn grote daden: zijn jullie dan vergeten wat ik allemaal voor jullie heb gedaan!? En dat mondt uit in de vraag: ‘Ken je de gerechtigheid van de Heer niet meer?’ (6:4-5). Want dat gebeurt, dat we vergeten hoe God is en wat Hij allemaal gedaan heeft en wat zijn karakter is. Dat gebeurde het volk Israël en het gebeurt ons even goed: dat we God niet meer zien in zijn grootheid maar alleen nog voorzover we Hem nodig hebben en voor zover Hij in ons straatje past. Daarmee trappen we Hem op zijn Vaderhart.

 

Het volk voelt daar wel iets van aan. Want bij monde van Micha wordt nu de vraag gesteld: ‘Heer, wat moeten we doen om het goed te maken? Hoe kunnen we U weer eren?’ (6:6-7) Dan worden er om zo te zeggen meerdere suggesties gedaan. ‘Kunnen we God eren door brandoffers te brengen, eenjarige stieren?’ ‘Zouden we zijn pijn kunnen verzachten door heel erg veel rammen aan te bieden en heel erg veel olie?’ ‘Kunnen we misschien onze oudste kinderen offeren?’

 

Het erge is hier dat Israël blijkbaar dacht dat je God gunstig kon stemmen door een stipt uitgevoerde, zeer overvloedige eredienst (‘heel veel rammen en heel veel olie, daar zal God dan toch wel blij mee zijn’), maar dat je daarnaast rustig door kon gaan met zondigen, onrecht doen, afgoden dienen. En nog pijnlijker is dat Gods eigen volk, kijkend naar de omringende heidense volken, zegt: ‘misschien kunnen we onze oudste kinderen wel offeren’. Dit is een heidens denken en het is buitengewoon wonderlijk hoe God vervolgens reageert.

 

Want je zou je kunnen voorstellen dat God nu in woede zou uitbarsten. ‘Hoe halen jullie het in je hoofd om zulke gedachte te hebben! Kennen jullie me dan niet?’ Nee, ze kennen Hem niet.  Maar God is en blijft dezelfde: Hij reageert genadig in de rustige woorden die Micha mag uitspreken. En wat in die woorden als eerste opvalt is dat er niets wordt gezegd over de eredienst: niets over offers, niets over de tempel, niets over het houden van de sabbat. Dat is misschien wel wat schokkend.

 

Als wij als kerk nadenken over ware godsdienst, denken we vaak al snel aan de zondag en aan de kerkdienst. Dáár gebeurt het. Dát is het centrum. Veel van onze gesprekken over kerk-zijn concentreren zich daar ook op. Welke liederen zingen we? Hoe is de volgorde van de onderdelen? Zingen we te veel of te weinig? Is de preek ons naar de zin? Moeten we niet veel eigentijdser en relevanter worden?

 

Er leven grote zorgen in veel kerken in Nederland. Maar daarbij zie je voortdurend dat die zorgen zich concentreren op interne dingen: Hoe houden we elkaar vast? Hoe moeten we omgaan met de (bijzondere) gaven van de Geest? Hoe kunnen we aansprekend, eigentijds en relevant zijn in onze liturgie? Hoe houden we de leer zuiver? Maar gemeten aan Micha zou onze zorg zich veel eerder moeten richten op de vraag: Zijn we wel kerk voor de wereld? Staan we wel in de samenleving? Is het niet - hoe goed bedoeld ook - toch een bepaalde vorm van luxe om te waken over de liturgie, terwijl het ons weinig kan schelen dat we geen werkelijke betekenis hebben voor de maatschappij?

 

Laten Micha en de Micha Campagne voor de kerken maar een ‘wake-up call’ zijn: ‘Kerkmensen, wordt toch wakker! Wees niet zo naar binnengekeerd! Keer terug naar de ware godsdienst!’

 

Daarbij worden we aangesproken met ‘mens’: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is’. We moeten zo leren om onze aarde kleinheid weer te zien. We zijn ‘mens’, ‘adam’, uit de aarde genomen, kwetsbaar. We moeten leren om onze eigen kwetsbaarheid te zien en van daaruit ook de kwetsbaarheid van alle mensen.

 

Ook zegt Micha: ‘je weet wat de Heer van je wil.’ Heel geduldig en genadig wordt er nu iets verteld wat niet nieuw is. Het was allang bekend. Zie maar wat er bijvoorbeeld staat in Deuteronomium 10 vers 12 tot 13:

 

Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor hem toont, dat u de weg volgt die hij u wijst, dat u hem liefhebt, hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan.

 

Zo heeft God het bedoeld: Hem liefhebben en ook de mensen om ons heen. Dat is de weg naar het goede leven. Dat is ware godsdienst.

 

 

- 3 -

 

Zo zijn we weer terug bij die schone spreuk, met heel veel kracht, Micha zes en wel vers acht;   het woord waardoor we ons vandaag in het bijzonder willen laten aanspreken. Micha laat zien dat er drie dingen belangrijk zijn

 

1) Recht doen

 

Recht heeft alles te maken met wie God zelf is. Hij zelf is rechtvaardig, een God van gerechtigheid. Hij weet als de Schepper van het leven en het samen-leven hoe rechtvaardig leven er uit ziet en heeft dat uitgetekend in zijn geboden. Als wij worden geroepen om recht te doen, worden we daarom ook geroepen om Gods spiegel te zijn. Het gaat er niet allereerst om dat we bepaald gedrag vertonen, maar dat we het karakter van God weerspiegelen. ‘Wees rechtvaardig omdat ik rechtvaardig ben!’

 

Zo worden we opgeroepen om op te komen voor zwakken en verdrukten, om eerlijk en oprecht te zijn, om armoede en eenzaamheid te bestrijden, om onrecht dat we zien gebeuren aan de kaak te stellen en te bestrijden, om vrede te stichten. En nogmaals: niet als acties, maar vanuit het Vaderhart van God. Eerst moeten we innerlijk groeien in een rechtvaardige houding, om vervolgens rechtvaardige daden te stellen.

 

Je zou de woorden van Jezus aan het begin van de Bergrede hiervan een uitwerking kunnen noemen (Matteüs 5:6-8):

 

Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,

want zij zullen verzadigd worden.

Gelukkig de barmhartigen,

want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

Gelukkig wie zuiver van hart zijn,

want zij zullen God zien.

 

2) Trouw liefhebben

 

Opnieuw moeten we eerst zeggen: trouw heeft alles te maken met wie God zelf is. Hij is de God die zich houdt aan zijn verbond met zijn kinderen: Hij  ís er voor hen, altijd. Daarmee is trouw dus ook een relationeel begrip: het zegt iets over verbondenheid tussen God en mens, en van daaruit ook over de verbondenheid tussen mensen onderling

 

Als we geroepen zijn om Gods trouw te weerspiegelen door trouw te zijn, dan doen we dat niet zozeer door trouw onze taak te doen, maar door liefdevol en genadig om te gaan met wie God in je leven brengt. Trouw heeft te maken met vasthoudendheid en geduld in menselijke relaties: trouw tussen echtgenoten, tussen ouders en kinderen, tussen broeders en zusters, tussen vrienden. Zo worden we geroepen om trouw lief te hebben, ook als het gaat om mensen in nood. Niet allereerst iets geven dus, maar je leven delen, je laten aanraken door een ander mens, verbinding zoeken en verbonden blijven.

 

Dat leren we als we eerst verbonden zijn met Christus. Als we met zijn hart de nood van de ander voelen en als met zijn ogen naar de ander leren kijken, zullen we groeien in verbondenheid die zich uit in trouw.

 

3) Nederig wandelen met God

 

Je zou kunnen zeggen dat recht doen en trouw liefhebben  worden gedragen en gevoed door het nederig wandelen met God. Dit derde is de voedingsbodem. Hierin gaat het om gemeenschap met de Heer, om de vertrouwelijke omgang met God, om leven in verbondenheid met Hem, zoals bijvoorbeeld wordt gezegd van Henoch (Genesis 5:22)

 

Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God.

 

Nederig wandelen betekent dat we oog in oog met God in zijn grootheid beseffen hoe klein we zijn en hoezeer het erom gaat dat we Hem zien in zijn grootheid en macht. Nederig wandelen met God heeft te maken met was er staat in Johannes 3 vers 30:

 

Hij moet groter worden, en ik kleiner.

 

Als we gehoor willen geven aan het appèl van Micha, als we positief geïnspireerd willen raken door de Micha-activiteiten, persoonlijk en als gemeente, dan moeten we beseffen dat het hier begint: God kennen in zijn grootheid (in zijn grote rechtvaardigheid en zijn grote trouw) en zo groeien in een nederige houding van dienstbaarheid en verbondenheid. Het heeft te maken met een mentaliteit, niet allereerst met activiteit. Je kunt ook zeggen: het heeft te maken met een spiritualiteit die zich uit in dienstbaarheid.

 

En dan wordt de vraag voor ons allemaal: Kennen we dat, van binnenuit?

 

Zitten we zelf nog op de troon van ons leven of mag de Heer op de troon zitten en ons hart helemaal in bezit nemen? Want pas dan zullen we echt vruchtbaar kunnen worden in recht doen en trouw liefhebben. De Micha Campagne vraagt ten diepste om hernieuwde overgave en een vernieuwd kennen van God en wandelen met God.

 

 

- 4 -

 

Aan het slot van deze preek willen we de boodschap van Micha ook nog horen klinken in de taal van het Nieuwe Testament. Want we zijn gemeente van Chrístus en zó, als navolgers van Jezus, zijn we geroepen om in de samenleving te staan.

 

Drie bijbelwoorden, om mee te nemen en te overdenken in de verwachting dat de Geest van Christus ze vruchtbaar maakt in ons leven.  We zeggen er verder niets meer over, want het Woord van God is krachtig genoeg om ons van binnenuit in beweging te zetten

 

Jacobus 1 vers 27: Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.

 

Matteüs 7 vers 21: Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.

 

Marcus 10 vers 43 tot 45: Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

 

Laten we bidden…

 

 

 


Preeksamenvatting Michazondag

Recht doen en trouw liefhebben

ds. Jos Douma, Fonteinkerk Haarlem

 

Sommigen noemen het wel een van de mooiste teksten uit het Oude Testament: ‘Geen schoner spreuk - en meer van kracht - dan Micha 6 en wel vers 8.’ Het is het leidende bijbelwoord voor de Micha Campagne die als doel heeft: christenen in Nederland oproepen hun verantwoordelijkheid te nemen voor de armoede in de wereld, veraf en dichtbij, en aan de slag te gaan.

 

Gods pijn

Hoe kunnen we God het beste eren? Die vraag is aan de orde in Micha 6:1-8.  Eerst voert de Heer zelf een pleidooi, want Hij heeft een geschil met zijn volk: Hij klaagt Israël aan vanwege de zonden van het volk, waarmee zij Gods recht overtreden (6:1-2). Maar dat gebeurt wel in heel bewogen en persoonlijke woorden: ‘Wat heb ik je misdaan? Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij!’ (6:3). Je proeft Gods pijn, Gods verdriet over de ontrouw van zijn kinderen. Daarbij herinnert God zijn volk aan zijn grote daden, wat uitmondt in de vraag: ‘Ken je de gerechtigheid van de Heer niet meer?’ (6:4-5)

 

Gods eer

Dan vraagt het volk, bij monde van Micha: ‘Heer, wat moeten we doen om het goed te maken? Hoe kunnen we U weer eren?’ (6:6-7) Wellicht kan het door offers te brengen, heel veel offers? Kan het misschien door eigen kinderen af te staan (wat nota bene een heidens gebruik is)? Kunnen we door extreme offers te brengen God eren? Het erge is hier dat Israël blijkbaar dacht dat je God gunstig kon stemmen door een stipt uitgevoerde, liefst overvloedige eredienst, maar dat je daarnaast rustig door kon gaan met zondigen, onrecht doen, afgoden dienen. Aan zondebesef was geen gebrek, aan breken met de zonde des te meer. Wat een pijnlijke belediging voor zo’n genadige God.

 

Gods weg

En dan volgt het antwoord op de vraag hoe we God moeten eren (wat genadig dat God zo reageert!). Micha gaat geheel voorbij aan de eredienst, en concentreert zich volledig op het gewone leven, op onze levensstijl. We worden aangesproken met ‘mens’ (adam): we moeten onze aardse kleinheid beseffen. En er staat: ‘je weet het’. Er wordt niet iets nieuws verteld, maar iets wat allang bekend was (zie bv. Deut. 10:12-13). Drie dingen zijn belangrijk:

 

1. Recht doen

Recht heeft alles te maken met wie God zelf is. Hij weet hoe rechtvaardig leven er uit ziet en heeft dat uitgetekend in zijn geboden. Zo worden we opgeroepen om op te komen voor zwakken en verdrukten, om eerlijk en oprecht te zijn, om armoede en eenzaamheid te bestrijden, om onrecht dat we zien gebeuren aan de kaak te stellen en te bestrijden, om vrede te stichten. Zie voor een uitwerking: Matteüs 5:3-10.

 

2. Trouw liefhebben

God zélf is allereerst trouw: Hij houdt zich aan zijn verbond met zijn kinderen en ís er voor hen, altijd. Trouw is dus een relationeel begrip. Wij zijn geroepen om Gods trouw te weerspiegelen door trouw te zijn, niet zozeer door trouw je taak te doen, maar door liefdevol en genadig om te gaan met wie God in je leven brengt. Het gaat om trouw tussen echtgenoten, tussen ouders en kinderen, broeders en zusters, tussen vrienden, trouw ook aan mensen in nood. God roept ons tot verbondenheid - in Christus - met elkaar en met de samenleving.

 

3. Nederig wandelen met God

Recht doen en trouw liefhebben (uitingsvormen) worden gedragen en gevoed door nederig wandelen met God. Hierin gaat het om gemeenschap met de Heer, vertrouwelijke omgang met God, leven in verbondenheid met Hem (vgl. Gen. 5:22: ‘Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God’). Waar de grote en goede God zelf, in Jezus Christus, door de Geest, alles voor ons wordt, ons leven zelfs, daar komen we tot Gods bestemming met ons leven. Dat vraagt om nederigheid: ‘Hij moet groter worden, en ik kleiner’ (Joh. 3:30). Kennen we dat, van binnenuit? Zitten we zelf nog op de troon van ons leven, of mag de Heer op de troon zitten en ons hart helemaal in bezit nemen? Pas dan zullen we echt vruchtbaar kunnen worden in recht doen en trouw liefhebben.

 

Nieuwtestamentisch

Deze dingen herkennen we als nieuwtestamentische gemeente terug in bijvoorbeeld de volgende drie bijbelplaatsen:

-          Jacobus 1:27: zuivere godsdienst is weduwen en wezen bijstaan in nood: niemand mag alleen zijn!

-          Matteüs 7:21: ‘Heer, Heer’ zeggen is niet voldoende, het gaat om handelen naar de wil van de Vader

-          Marcus 10:44: wie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn.

Op z’n nieuwtestamentisch is de boodschap van Micha dus niets anders dan dit: word als Jezus!

 

 

Bijbelcitaten

 

‘Liefde en trouw zijn de weg van de HEER voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.’ - Psalm 25:10

 

‘Hij heeft recht en gerechtigheid lief, van de trouw van de HEER is de aarde vervuld.’- Psalm 33:5

 

‘Hemelhoog is uw liefde, tot aan de wolken reikt uw trouw.’- Psalm 57:11

 

 

Handreiking voor een gesprek

 

·         Lees samen Micha 6 en 7.

·         Praat door over de verzen/gedeelten die je het meest opvallen.

·         Hoe geef jij vorm aan de oproep om recht te doen?

·         Hoe breng jij je liefde voor trouw in de praktijk?

·         Herken je wat van Henoch wordt gezegd: ‘Hij leefde in nauwe verbondenheid met God’?

·         Hoe kan de Micha Campagne in onze gemeente handen en voeten krijgen?