Gegrepen zijn door God.
Groots en geweldig.
Genieten.
- -
Middenin het duister overrompelt Gods licht me. Middenin mijn zonde brengt Gods genade me in verrukking. Middenin mijn angsten verrast me Gods eindeloze nabijheid. Middenin de chaos van het leven verlustig ik me in Gods wet. Temidden van zoveel gebabbel bewonder ik de volkomenheid van Gods Woord.
- -
Genieten. Bewonderen. Verlustigen. Verheugen. Ik doe het met al mijn zintuigen. Ik zie Gods heerlijkheid. Ik smaak Gods goedheid. Ik hoor Gods stem. Ik ruik Gods schepping. Ik voel Gods sterke arm. Op genieten ben ik aangelegd.
- -
Er is zo machtig veel van God om te genieten. Zijn Genade. Tegenwoordigheid. Trouw. Vergeving. Vrede. Heerlijkheid. Heiligheid. Liefelijkheid. Goedertierenheid. Majesteit. Rust. Welgevalligheid. Almacht. Wijsheid. Goedheid. Gerechtigheid. Barmhartigheid. Waarheid. Schoonheid. God is een Lichtbron die glansrijk mijn leven omstraalt.
- -
Onvolkomen is mijn genieten. Een voorsmaak. Soms met bittere nasmaak. De volkomenheid is voor later. Een volkomenheid die geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, geen tong heeft geproefd, geen neus heeft geroken, geen lichaam heeft gevoeld.
- -
Genieten.
Groots en geweldig.
Gegrepen zijn door God.