Meditatiebrief juni/juli 2001

Intro

Dit is de tweede meditatiebrief in een rijtje van zes. Heb je tijd en gelegenheid gevonden om met behulp van de eerste brief te mediteren over de bijbelteksten? Ik hoop het. Ik merk zelf trouwens steeds weer hoe moeilijk het is om tijd vrij te maken. Want er zijn zoveel dingen te doen die belangrijker lijken dan mediteren. Toch is dat een vergissing. Want bezig zijn met Gods Woord is nooit verloren tijd.

Wilhelmus à Brakel over meditatie

In deze tweede brief geef ik iets door van Wilhelmus à Brakel. Hij leefde van 1635 tot 1711 en was een belangrijke vertegenwoordiger van de zogenaamde Nadere Reformatie. In deze periode in de geschiedenis van de kerk in Nederland werd er veel aandacht gevraagd voor het leven met God. Want het was niet voldoende om de zuivere leer over God te hebben (De Reformatie), maar het moest verder gaan: ook het leven met God moest worden ge-reformeerd.

À Brakel schreef een boek met de titel 'Redelijke godsdienst'. Dat is niet zozeer een theologisch handboek als wel een eenvoudig geschreven verhandeling over de hoofdzaken van het christelijke geloof en het christelijke leven. Telkens wordt daarbij het verband gelegd met de praktijk van het geloofsleven.

In dat boek 'Redelijke godsdienst' staat ook een hoofdstuk over de geestelijke overdenking of de meditatie. Daaruit geef ik hieronder een viertal paragrafen door. Je zult merken dat de taal en het woordgebruik niet altijd even eigentijds is. Maar zelf vind ik het mooie van de tekst dat je eraan ontdekt dat ook in onze gereformeerde / reformatorische traditie in Nederland er echte aandacht is geweest voor de meditatie.

"1. Meditatie

De heilige meditatie of de geestelijke overdenking is een godsdienstige oefening waarbij een godzalige met een van de aarde afgewend en ten hemel verheven hart God en Goddelijke dingen die hem van tevoren bekend waren, herdenkt en hij met zijn gedachten dezelve beschouwt, om daardoor verder ingeleid te worden in de kennis van de Goddelijke verborgenheden, om ontstoken te worden in liefde, vertroost en tot een levendige werkzaamheid opgewekt te worden.

2. Een godsdienstige oefening

De geestelijke overdenking is een godsdienstige oefening. Het is niet leeg zijn, zich lijdelijk en slechts als ontvangend op te stellen, het zich laten bestralen door de Goddelijke volmaaktheden en verborgenheden zoals een spiegel door de zon bestraald wordt, maar het is een activiteit. De ziel is bezig met het beschouwen en dat te overwegen, het toe te stemmen en zich daarin te vermaken, te verwonderen en zich op te wekken.

Soms verschijnt de Heere aan iemand, zonder dat men zich ertoe had gezet. De ziel die die openbaring bemerkt, laat zich stilletjes leiden, volgt al zachtjes en werkt daarmee. Soms neemt men voor zich met overdenking bezig te houden. Men gaat wandelen of men kiest een andere eenzame plaats en zet zich ertoe. Sommigen zijn nog klein in de genade en omdat ze niet veel weten, kunnen ze ook niet veel overdenken.

Anderen zouden wel meer kunnen overdenken, maar ze staan zichzelf meteen al in de weg, omdat ze het laatste het eerst willen hebben. Ze willen beginnen met een helder licht en gevoeligheden, met vergenoeging en zoetigheid, terwijl die zaken echter aan het einde komen en het doel zijn waarom men de overdenking begint.

Maar de verstandigen stellen zich de volmaaktheden van God voor ogen, Zijn werkingen in de natuur en in de genade en Zijn handelingen met hen. Ze brengen dat zo in de gedachten alsof ze een boek lazen en laten dat op hen inwerken. Dan overwegen ze dat in een heilige samenspraak met God. Dan danken ze. Dan bidden ze. Dan verblijden ze zich daardoor. Dan vragen ze en ze verwachten antwoord. Dan versterken zij hun geloof daardoor en zo houden ze zich bezig en ingespannen. Als hun het ene ontgaat, dan beginnen ze weer wat anders. Als ze in te hoge zaken bezig zijn geweest, zodat zij er duister door worden, dan dalen ze neer en beginnen over hun vroegere ervaringen en over de weg waarlangs God hen heeft geleid.

3. Het doel is de groei van het geestelijke leven

Het doel en oogmerk van de overdenking is in het algemeen de opbouw en de groei van het geestelijke leven. In het bijzonder heeft men als doel:

Zich aan God gewennen en met God gemeenschap onderhouden, omdat dat de zaligheid van de ziel is.

Zich in God te verlustigen en te vermaken. In Zijn aangezicht is verzadiging van vreugde.

Ontstoken te worden in de liefde Gods. [Eerst] Gods liefde te geloven en te ervaren, en wederom zoetelijk bewogen te worden in de liefde tot God.

Vertroost te worden in onze zwaarmoedigheid. Want door het herdenken van de dagen vanouds, door het overdenken van de werken en de volmaaktheden van God vindt de ziel gewoonlijk troost en verkwikking.

Om verlevendigd te worden in de heiligmaking. Want door die geestelijke overdenking, beschouwing, alleenspraken krijgt de ziel een innerlijke goede gestalte. Ze heeft ondervonden hoe goed het is nabij God te wezen en ze weet dat de zonden haar daarvan zouden afhouden. Ze heeft Gods heiligheid gezien en hoe waard de Heere het is om gehoorzaamd te worden. Ze heeft God meer lief gekregen. Zo wordt zij door de overdenking vaardiger om de weg van de geboden des Heeren te lopen.

Deze zaak bedoelt men wel en de Heere geeft ze ook wel op de overdenking, maar niet altijd. Het gebeurt meermalen dat de overdenking zeer dor is, dat men er geen lust noch zoetigheid in heeft, zodat men ermee moet stoppen. Dat is soms de wijze en soevereine beschikking van God. Soms ontstaat [die dorheid] omdat men de overdenking niet als gewoonte kent, en niet ervaren is in dit hemelse werk. Soms wordt het veroorzaakt door onze lusteloosheid tot het werk en door de wangestalte van de ziel in het werk. Doch wij moeten het werk daarom niet nalaten, maar het op andere tijden opnieuw hervatten. Als men niet lang bezig kan zijn, moet men het bekorten. Men zal ondervinden dat het niet tevergeefs is.

4. Opwekking

Welaan dan, liefhebbers van God en van de heiligheid, leer deze verborgen en weinig beoefende kunst. Want:

1. God beveelt het. Zoals u in andere zaken God moet en wilt gehoorzaam zijn, doe het dan ook in deze plicht. Zie hier het bevel:

Joz. 1:8: Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken en alsdan zult gij verstandiglijk handelen.

Deut. 8:2: En gij zult gedenken aan al den weg dien u de HEERE Uw God deze veertig jaar in de woestijn geleid heeft.

2. Overdenk de voorbeelden der heiligen en stel ze u als voorbeelden voor ogen. De gezegende maagd Maria:

Luk. 2:19: Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.

David:

Ps. 63:7: Als ik Uwer gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken.

Ps. 5:2: Versta mijn overdenking.

Ps. 19:15: Laat de redenen mijns monds en de overdenking mijns harten welbehaaglijk zijn voor Uw aangezicht.

Asaf:

Ps. 77:6, 7: Ik overdacht de dagen vanouds, de jaren der eeuwen. Ik dacht aan mijn snarenspel, in den nacht overlegde ik in mijn hart; en mijn geest onderzocht.

3. Het hoort bij de aard van de kinderen van God om daar zin in te hebben. Het hart trekt erheen en u acht hen gelukkig die het doen. Waarom zou u de nieuwe mens tegenstaan? Eilieve, volg hem toch op. Zie hier:

Ps. 1:2: Maar zijn lust is in des HEEREN wet en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.

4. Daarin ligt alle zoetigheid, dat is nuttig werk.

Ps. 104:34: Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden.

Ps. 139:17, 18: Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten; hoe machtig veel zijn haar sommen!... Word ik wakker, zo ben ik nog bij U.

Wat steken daar toch veel nuttigheden in. Het is met God omgaan, Zijn vriendelijkheid te genieten, een eerste proeve van de hemel te smaken, naar Zijn beeld veranderd te worden en de glans van Zijn heerlijkheid op zich te hebben. Het is alles genieten waarin uw ziel zin heeft. Wat kunt u meer wensen op deze aarde?

Wel dan, begin aan deze oefening. Wen u eraan. Het is in het begin moeilijk en zwaar werk. Daarna zal het wel aangenamer worden. De Heere zal u niet vergeefs laten zoeken.

Ik zal u geen regels voorschrijven. Begin maar en u zult zelf wel ervaren welke manier voor u het beste is. Alleen ga eraan beginnen met de bedoeling om gedurende die tijd nergens anders aan te willen denken, alsof u uit de wereld stapte. Laat het hart al biddend uitgaan om de Geest en om te hulp komende genade en leiding. Als u merkt dat u niet kunt beginnen, lees dan iets uit het Woord of zing een Psalm."

De brief van Jakobus

In de vorige brief heb ik een Psalm uit het Oude Testament aangereikt. Deze keer vraag ik je aandacht voor een brief uit het Nieuwe Testament. De brief van Jakobus. Deze Jakobus was (zeer waarschijnlijk) een broer van de Here Jezus. Misschien heeft hij wel als geen ander met gespitste oren geluisterd als de Here Jezus het volk leerde. In elk geval is zijn brief doordrenkt van verwijzingen naar met name de Bergrede. De onderwerpen die Jakobus aansnijdt, vind je daar voor een groot deel terug. Jakobus spreekt bijvoorbeeld in hoofdstuk 1 vers 4 over de volharding die als doel heeft dat christenen volkomen en onberispelijk zijn. Daarmee wijst hij terug naar wat Jezus heeft gezegd in Matteüs 5 vers 48: ‘Gij dan zult volmaakt zijn’. Nog een voorbeeld: Jakobus spreekt in het slot van hoofdstuk 1 over hoorders en daders van het woord. Hij zegt: ‘je moet niet alleen hoorder zijn, maar ook dader.’ En daarin hoor je een echo van die korte gelijkenis van de Here Jezus aan het einde van de Bergrede: ‘Wie Jezus woorden hoort én ze doet, die lijkt op de man die zijn huis bouwde op de rots. Wie de woorden wel hoort maar ze niet doet, die lijkt op de man die zijn huis bouwde op het zand.’

Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te geven die laten zien hoe nauw de brief van Jakobus aansluit bij de bergrede van Jezus. En zoals de Bergrede heel praktisch is en direct over het concrete alledaagse leven gaat, zo geldt dat ook voor Jakobus' brief. Het gaat over het doen van goede werken en over ware wijsheid, het gaat over rijkdom en over hoe je daar mee om gaat, het gaat over roddelen en over het gevecht tegen de zonde. Heel praktisch dus.

Ik zou je willen aanraden om in de komende weken de Brief van Jakobus eens een paar keer helemaal door te lezen. Een ook de Bergrede van de Here Jezus. Zo krijg je ook meer kijk op het geheel. Tegen de achtergrond hiervan kun je dan mediteren over de teksten uit Jakobus' brief die ik hieronder aanreik. (Misschien zijn er bij het lezen van Jakobus' brief wel heel andere teksten die je treffen. Daarover kun je natuurlijk ook mediteren!)

Teksten om te mediteren

 

   

tekst om over te mediteren

1

Jakobus 1:3

Gij weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt.

2

Jakobus 1:12

Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

3

Jakobus 1:22

Weest daders van het woord en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden.

4

Jakobus 2:26

Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.

5

Jakobus 3:5

De tong is een klein lid en voert toch een hoge toon. Zie, hoe weinig vuur een groot bos in brand steekt.

6

Jakobus 3:17

De wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeglijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.

7

Jakobus 4:11

Broeders, spreekt geen kwaad va elkander.

8

Jakobus 4:15

Indien de Here wil, zullen wij leven en dit of dat doen.

9

Jakobus 5:8

Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij.

10

Jakobus 5:13

Heeft iemand onder u leed te dragen? Laat hij bidden. Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen.

Slot

Ik hoop en bid dat deze brief je inspireert om God te zoeken in zijn Woord. Hij is een God die spreekt en die jou ook persoonlijk wil aanspreken. Open je hart en je oren voor zijn Stem.

Hartelijke groet,

Jos Douma