Hallo! Hier is hij dan. De eerste meditatiebrief. De eerste van in totaal hopelijk zes maandelijkse brieven die als doel hebben: jou helpen om in de praktijk verder te komen met het meditatief omgaan met de bijbel. Elke brief zal een opbouw in drieën hebben. Eerst een passage uit een boek of een artikel dat gaat over meditatie: bezinning dus op wat mediteren eigenlijk is, aan de hand van wat auteurs uit verschillende tradities daarover te zeggen hebben. Vervolgens enkele overwegingen bij het bijbelgedeelte of de bijbelgedeelten waaruit de meditatieteksten zijn gekozen. En tenslotte een aantal bijbelteksten om over te mediteren.
In deze eerste brief geef ik iets door uit een boek van Richard Foster. De titel van het boek is: Het feest van de navolging - groeien in spiritualiteit. Het is een prachtig boek waarin 12 verschillende geestelijke oefeningen besproken worden (meditatie, gebed, vasten en studie; eenvoud, stilte, de minste zijn en dienst; de biecht, aanbidding, geestelijke begeleiding en feestelijke viering). Een echte aanrader! (uitgegeven door Ekklesia, Nederlandse vertaling van het Engelse boek 'Celebration of Discipline').
Ik neem hieronder de eerste alinea's over uit het hoofdstuk over meditatie. Boven dat hoofdstuk heeft Foster als motto een uitspraak van Thomas Merton geplaatst: Ware contemplatie is geen psychologische truc maar een thelogische genade.
"In onze huidige samenleving legt de Tegenstander zich vooral op drie dingen toe: lawaai, jachtigheid en massaliteit. Hij is tevreden als wij door een veelheid van mensen en zaken in beslag genomen worden. Carl Gustav Jung heeft ooit gezegd: "Haast komt niet van de duivel, het is de duivel." Als we boven de oppervlakkigheid van onze cultuur, inclusief onze religieuze cultuur, willen uitstijgen, zullen we bereid moeten zijn om de herscheppende stilte binnen te gaan, de innerlijke wereld van contemplatie en meditatie. Alle groten op dit terrein moedigen ons in hun geschriften aan om op dit frontgebied van de Geest het avontuur aan te gaan. Vreemd als het in moderne oren mag klinken, moeten we ons zonder enig gevoel van schaamte als leerlingen laten inschrijven in de school van het contemplatieve gebedsleven.
De bijbelschrijvers waren zonder twijfel vertrouwd met meditatie. De Bijbel gebruikt twee verschillende hebreeuwse woorden (hgh en sjch) voor het begrip meditatie. Samen komen deze beide werkwoorden ruim achtenvijftig maal voor. Er is een scala aan betekenissen mee verbonden: luisteren naar Gods woorden, Gods daden overdenken, Gods wet overpeinzen om er enkele te noemen. Steeds wordt daarbij benadrukt hoe het gedrag van een mens verandert tengevolge van de ontmoeting met de levende God. Berouw en gehoorzaamheid zijn wezenlijke kenmerken voor de wijze waarop de Bijbel over meditatie spreekt. De Psalmist roept uit: "Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn overdenking de ganse dag.. Ik weerhoud mijn voeten van alle boze paden, opdat ik uw woord onderhoude... Ik wijk niet af van uw verordeningen want Gij onderwijst mij" (Psalm 119:97,101,102). Het is deze voort-durende nadruk op gehoorzaamheid en trouw, die christelijke meditatie het meest duidelijk onderscheidt van de oosterse en seculiere vormen. Bekende personen in de bijbelse traditie kenden de weg van de meditatie. "Isaak ging tegen het vallen van de avond uit om te peinzen in het veld" (Genesis 24:63). "Als met vet en merg word ik verzadigd, mijn mond looft met jubelende lippen, wanneer ik Uwer gedenk op mijn legerstede, in nachtwaken over U peins" (Psalm 63:6,7). Veel Psalmen bezingen hoe Gods volk mediteert over de Thora en de beloften. "Vóór de nachtwaken beginnen, keren mijn ogen zich naar uw toezegging" (Psalm 119:148). Het Boek van de Psalmen begint zelfs met een Psalm die oproept om de gezegende mens na te volgen die "aan des Heren wet zijn welgevallen heeft en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht" ( Psalm 1:2).
De oude priester Eli kende Gods stem en hij hielp de jonge Samuël die stem te herkennen (1 Samuël 3:1-18). Elia bracht dagen en nachten in de woestijn door om de stille stem van de Eeuwige te leren kennen (1 Koningen 19:9-18). Jesaja zag in zijn roepingsvisioen de Allerhoogste in al zijn heerlijkheid en hoorde de stem des Heren zeggen: "Wie zal Ik zenden en wie zal uitgaan voor ons aangezicht?" (Jesaja 6:1-8). En zo zijn er nog veel meer voorbeelden van mensen die dicht bij God leefden en tot wie God sprak. Niet omdat ze daarvoor speciale bekwaamheden hadden, maar omdat ze bereid waren tot luisteren.
Ook Jezus maakte er een gewoonte van om zich af en toe van zijn buitensporig drukke bediening los te maken en 'een eenzame plaats' te zoeken (Matteüs 14:13, zie ook Matteüs 4:1-11; Lukas 5:16; Lukas 6:12 e.a.). Niet alleen om even weg van de mensen te zijn, maar vooral om dichtbij God te kunnen zijn en naar Hem te luisteren en met Hem te communiceren zocht Hij die verlatenheid van de heuvels steeds weer op. En Hij roept ons op hetzelfde te doen.
Christelijke meditatie is, eenvoudig gezegd, het vermogen om Gods stem te verstaan en zijn woord te gehoorzamen. Ik kan het niet ingewikkelder maken. Het heeft niets van doen met allerlei verborgen mysteriën, met geheime mantra's of hersengymnastiek, niets met een esoterische vlucht in het kosmisch bewustzijn. De waarheid is dat de Schepper van het heelal, de Eeuwige en Allerhoogste, ernaar verlangt om met ons te communiceren."
In deze eerste meditatiebrief wil ik je Psalm 119 aanreiken als een Psalm om het mediteren te leren. Ik vertel eerst iets over die Psalm.
Psalm 119 lijkt wel een poging van een dichter om een plaats in het Guinness Book of Records te veroveren: wie bedenkt het langste en saaiste gedicht? Want zo staat die Psalm toch wel een beetje bekend. Lang en saai. Want zo staat Psalm 119 toch wel een beetje bekend. En inderdaad, het is een lange psalm. Dat kun je niet ontkennen. 176 verzen. Maar is de Psalm ook saai? Ja, zeggen zelfs sommige mensen die uitgebreid studie van deze Psalm hebben gemaakt. Zo schrijft iemand: `Deze psalm is wel het meest inhoudsloze product dat ooit het papier heeft zwart gemaakt. Het zal moeilijk zijn om een ander stuk literatuur te vinden dat het qua onhandigheid en verveling kan opnemen tegen dit werk. Het lijkt wel het product van een brave schoolmeester, maar als dat zo is, dan was het toch in elk geval niet braaf van deze schoolmeester dat hij gedichten schreef.'
Je zult wel begrijpen dat ik het daar niet mee eens ben. Want Psalm 119 is wel lang, maar beslist niet saai. Het is een Psalm is die je de liefde leert voor het Woord van God. Psalm 119 is één lang loflied op Gods Woord!
Laat ik ook iets vertellen over de vorm van deze Psalm. Want daar is iets bijzonders mee aan de hand. De Psalm bestaat namelijk uit 22 coupletten. En 22 dat is het aantal letters van het Hebreeuwse alfabet. Die 22 coupletten hebben elk acht verzen die steeds beginnen met één en dezelfde letter van het alfabet. De verzen 1 tot 8 bijvoorbeeld beginnen allemaal met de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet, de Alef (onze a). En zo beginnen de verzen 129 tot 136, het zeventiende couplet van de Psalm, allemaal met de 17de letter van het Hebreeuwse alfabet en dat is de Pé (onze p). Psalm 119 is dus een alfabetisch gedicht waarin de dichter ons de liefde leert voor Gods Woord.
En juist het gegeven dat de dichter zich laat leiden door het alfabet, leert ons hoezeer hij overweldigd is door het Woord, en hoe vol hij daarvan is. Hij kan niet ophouden met zijn lofzang op dat Woord. En daarom legt hij zichzelf een beperking op: hij stopt als de letters van het alfabet op zijn.
Er is een joods verhaal dat iets dergelijks duidelijk maakt. Men vroeg eens aan een rabbi: `Waarom heeft men toch de belijdenis van de zonden op de Grote Verzoendag naar het alfabet gerangschikt?' En de rabbi antwoordde: `Anders wist men toch niet wanneer men ophouden moest zich op de borst te slaan. Want de zonde heeft geen einde en het zondenbewustzijn heeft geen einde, maar het alfabet, dat heeft een einde'.
En zo is het ook, voor de dichter van Psalm 119, met het Woord van God. Het Woord van God dat heeft geen einde, en het spreken over dat Woord en het loven van dat Woord dat heeft geen einde, maar het alfabet dat heeft een einde. Zo bezien is Psalm 119 dus niet een gebed zonder eind, maar een ingehouden vertolking van de liefde voor Gods Woord.
Boven de Psalm staat in onze vertaling: 'de heerlijkheid der wet'. Nu is dat eigenlijk een wat te eenzijdige samenvatting. Het woord wet komt wel heel vaak voor in de Psalm, maar het dat woord wordt juist, en dat is door heel de Psalm heen opvallend, afgewisseld met andere woorden. In totaal zijn er acht sleutelwoorden die je samen kunt vatten in het ene 'Gods Wegwijzende Woord': wet, getuigenis, verordening, inzetting, gebod, woord, bevel, belofte. Daarnaast speelt ook het woord 'weg' een belangrijke rol.
Hieronder staan zeven teksten uit Psalm 119 om over te mediteren. Ik hoop eigenlijk ook dat je de Psalm eens een keer aan een stuk leest. En dat je dan nog veel meer verzen dan deze zeven zult vinden om over te mediteren. Ik zou zo zeggen:
Leef eens een maand met Psalm 119,
en bid de Geest of Hij je de liefde voor Gods Woord wil leren
waar deze Psalm zo vol van is!
Ik hoop en bid dat deze brief je zal helpen om te groeien in je omgang met God en zijn Woord. Bid ook zelf of de Geest je steeds opnieuw tijd en gelegenheid geeft om bij God te zijn en al mediterend te genieten van zijn Woord.
Hartelijke groet,
Jos Douma
|
Psalm 119 |
tekst om over te mediteren |
1 |
vers 1-32 |
Ik zoek U met mijn ganse hart, |
2 |
vers 33-56 |
Verontwaardiging greep mij aan |
3 |
vers 57-80 |
De Here is mijn deel, ik heb beloofd |
4 |
vers 81-104 |
Ware uw wet niet mijn verlustiging geweest, |
5 |
vers 105-128 |
Uw woord is een lamp voor mijn voet |
6 |
vers 129-152 |
Het openen van uw woorden verspreidt licht, |
7 |
vers 153-176 |
Ik verblijd mij over uw woord |