In het najaar van 2007 stond de prediking in de Fonteinkerk in het teken van Gods liefde.
God houdt onvoorwaardelijk van ons, met een eeuwige liefde! Wij zijn Gods geliefde kinderen, allemaal, niemand uitgezonderd!
Dat zijn grote woorden, en ik vraag me af of we de werkelijkheid die in deze woorden wordt uitgedrukt wel kennen.
Ik vraag me af of ik zelf Gods liefde wel ken in haar overweldigende, onvoorwaardelijke, overrompelende kracht.
Ik denk dat het nodig is om in drie dimensies te groeien als het gaat om de liefde van God:
Op het punt van het inzicht zijn de vijf uitspraken
hiernaast heel fundamenteel. Als het over liefhebben gaat beginnen we vaak zonder meer bij het gebod
om lief te hebben: 'Heb God lief en heb de naaste lief'. Als wij niet weten wat de bron van dit
liefhebben is, voelen we ons snel overvraagd en onmachtig om dit in de praktijk te brengen.
En terecht. Want deze liefde kunnen we niet zelf opbrengen. Daarom is het zo belangrijk te beginnen,
- steeds weer, omdat we het zo snel vergeten - bij deze ongelooflijk diepe realiteit: dat God liefde is.
En vervolgens: dat deze God ons liefheeft. En daarna: dat zijn liefde in ons is en dat wij in zijn liefde
zijn. Als we dat allemaal tot ons door hebben laten dringen, als we het ons eigen hebben gemaakt, als
de Geest van Jezus dit in ons hart heeft gelegd, pas dan zullen we in staat zijn om God lief te hebben en
om elkaar lief te hebben zoals God het heeft bedoeld: niet uit eigen kracht, maar uit de goddelijke
kracht van Christus door zijn Geest.