GENADE ERVAREN (5)
Ze schreeuwden in hun angst tot de HEER
–
hij heeft hen
gered uit vele gevaren,
haalde hen weg
uit donkere holen
en brak hun
boeien aan stukken.
Laten zij de HEER loven om zijn trouw,
om zijn
wonderen aan mensen verricht,
bronzen deuren
heeft hij verbrijzeld,
ijzeren grendels
verbroken.
Stel je voor: je zit in de gevangenis. Een kleine cel, een paar
vierkante meter. Je mag nooit naar buiten. Ergens hoog in de muur zit een klein
raampje waardoor een beetje licht naar binnen valt. Het is er schemeriger of
donker, nooit echt licht. Je bent er alleen. Helemaal alleen. Je bent een
gevangene en ziet uit naar de dag dat er iemand komt met de sleutel die de deur
van je cel voorgoed open doet.
Stel je voor: je woont in een land waar een dictator aan de
macht is. Er is onderdrukking. Er is geen vrijheid van meningsuiting wat
betekent dat je niet mag zeggen wat je denkt en dat je daardoor nauwelijks meer
durft te denken wat je wilt. Er is ook oorlog, eigenlijk is er altijd oorlog en
constant is er de angst, een terneerdrukkend gevoel. Je bent een onderdrukt
mens en ziet uit naar de dag dat er vrede komt, een einde aan de dictatuur.
Stel je voor: je hebt een ongeluk gehad met je auto en bent
in een greppel terecht gekomen. Die staat gelukkig droog. Je bent niet ernstig
gewond, maar wel zo bekneld geraakt in je auto dat je er niet meer uit kunt
komen. Je kunt je nauwelijks bewegen. Je bent bekneld en ziet uit naar het
moment dat er iemand komt om je los te maken.
Drie voorbeelden. U begrijpt dat het drie beelden zijn.
Beelden van mensen die gevangen zitten, onderdrukt worden, bekneld zijn
geraakt. En waar het vanmorgen over gaat, is dit: dat er
zoveel gevangenschap is buiten de gevangenismuren, dat er zoveel onderdrukking
is in landen waar je vrij bent, dat er zoveel beknelling is ook buiten auto’s
die in de greppel zijn terecht gekomen.
Omdat het woord rijmt op zonden en wonden, gaat het over
bonden. Maar daar bedoel ik mee: gebondenheid. Gebondenheid is dat we vast
zitten aan dingen, aan mensen, aan gedachten, aan patronen, aan handelingen en
dat we daar maar niet los van kunnen komen. Gebondenheid is dat je verslaafd
bent aan goedkeuring van anderen, aan succes, aan geld, aan porno, aan
bitterheid, aan haat, aan sombere gedachten. Gebondenheid is dat je daardoor
beheerst wordt en dat je er niet meer los van kunt komen en je er misschien
zelfs aan vastklampt omdat het tenminste nog enig
houvast geeft in een verder verward en onherbergzaam leven.
Daarover gaat het in deze preek. Een heel
aantal weken geleden alweer heb ik u opgeroepen om mee te gaan op een
ontdekkingstocht, om mee terug te gaan naar de basis, naar de kern van geloven,
de kern van Jezus kennen, de basis van leven met God. En ik heb u
gevraagd om dit te geloven: dat u en ik nog niet half weten wat genade is. Ik
hoop dat u nog steeds meedoet met het ontdekken. En dat u vanmorgen ontdekt dat
genade, alleen de genade van Jezus Christus u vrij zal maken.
‘Vrijheid’ zo lees ik in een filosofisch getint artikel,
‘vrijheid is een belangrijke waarde in de moderne westerse cultuur, meestal
verstaan als de mogelijkheid om te handelen en zelf keuzes te maken.’ Vrijheid
is: kunnen kiezen, niet voorgeprogrammeerd zijn, niet leven in angst, maar
kunnen ademen. Alle mensen verlangen naar vrijheid.
In de geloofsgemeenschap rondom Jezus Christus hebben
we een eigen en uniek verhaal te vertellen over deze vrijheid, over bevrijding
ook, en over vormen van vrijheid die wel vrijheid lijken te zijn, maar in wezen
ook vormen van gebondenheid zijn.
En wat is nu het evangelie van het verlossingswerk van Jezus
Christus? Niet: ‘u bent gebonden.’ Dat is niet het evangelie. Dat is wel de
situatie waarin het evangelie wil landen. Maar dit is het evangelie voor
iedereen die zich herkent in de dingen die ik nu al gezegd heb over bonden en
gebondenheid en onvrijheid, dit is het evangelie: Er is bevrijding! Jezus Christus bevrijdt! Dat hoort onlosmakelijk bij de
genade. Genade gaat verder dan alleen de vergeving van onze zonden. Genade
geneest ook de wonden die achterblijven als we gezondigd hebben of als iemand
tegen ons gezondigd heeft. En nog een stap verder: genade bevrijdt ons van de
bonden die ontstaan als gevolg van zonden en wonden in ons leven.
Want die drie hangen met elkaar samen. Zo ontstaan bonden:
de eerste keer dat we een bepaalde zonde deden, leek het nog onschuldig, maar
nu zijn we zover dat we er niet meer zonder kunnen: het is een gebondenheid,
een verslaving geworden. Of die ene keer dat iemand ons diep kwetste heeft hij
of zij zo’n diepe wond in onze ziel geslagen, dat we
vanaf toen ons voorgenomen hebben ons nooit meer te laten kwetsen, nooit meer
echt open te zijn, nooit meer werkelijk verbonden te zijn met een ander. Zo
zijn we gebonden geraakt, hebben we de genade van het vrij zijn in Christus
verloren en zijn we terecht gekomen in een wereld waarin nooit meer wit licht
is, maar alleen nog zwart en wat grijze tinten.
Maar nogmaals: er is voor iedereen het evangelie. En
daarvoor zijn we ook gemeente, om dat te zeggen tegen elkaar, om het te horen,
om het te delen en uit te delen. Er is een antwoord op onze zonden en wonden en
bonden. Genade is Gods antwoord op onze zonden: Hij vergeeft je. Genade is Gods
antwoord op onze wonden:
Hij geneest je. Genade is Gods antwoord op onze bonden: Hij maakt
je vrij.
En, lieve mensen, dat is niet maar een marginaal thema in de
bijbel: bevrijding. Als ik soms samenvattingen hoor
van waar het in het evangelie over gaat, dan gaat het negen van de tien keer
alleen maar over de vergeving van de zonden en dat we naar de hemel mogen als
we in God geloven. Zelden of nooit gaat het over de volle reikwijdte van de
genade. Zelden zeggen we dat we de vrijheid van de Bevrijder ook in dit leven
al als een genade-ervaring mogen ontvangen.
En dat terwijl het kernverhaal van het Oude Testament toch
het verhaal van de bevrijding is. Het volk Israël dat in Egypte was als een
volk van slaven, werd door de machtige hand van God uitgeleid, bevrijd uit het
land van onderdrukking om vrijheid te vieren in het beloofde land. Niet voor
niets beginnen de Tien Woorden van Gods verbond met de bekendmaking dat Hij een
bevrijdende God is. ‘Ik ben de Heer, jullie God, ik heb jullie uit het
slavenhuis Egypte bevrijd.’ En als Jezus gaat vertellen in zijn eerste publieke
optreden wat Hem drijft, wat zijn missie is, met welk doel Hij op aarde gekomen
is, dan grijpt Hij terug op een profetie uit het Oude Testament, Jesaja 61 vers 1:
De geest van God, de HEER, rust op mij,
want de HEER
heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij
gezonden,
om aan
verslagen harten hoop te bieden,
om aan
gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding.
Hij rept niet eens over zonden en vergeving, maar spreekt
over wonden en genezing, over bonden en bevrijding. Kennen wij dat: die
bevrijdende kracht van de genade? Zien we het gebeuren: dat
Jezus ons leven binnenkomt, door de Vader gezonden om ons vrijheid te geven, om
ons los te maken uit onze zondige patronen, om met de sleutel van zijn genade
de boeien van onze gebondenheid te openen?
Ik denk dat wij als kerken, als gemeenten van onze Bevrijder
Christus, ergens geweldig de mist in zijn gegaan. Als wij in
onze levens aanlopen tegen moeilijkheden, gedachtepatronen, gedragspatronen,
gevoelspatronen waarvan we ervaren dat ze ziekmakend zijn, en als we dat een
beetje ingewikkeld beginnen te vinden, dan gaan we de kerk uit om een
psycholoog of psychiater te zoeken omdat we verwachten dat het evangelie geen
antwoorden, geen verlossing, geen bevrijding biedt. En nu geloof ik van
harte dat psychologen en psychiaters en andere hulpverleners heel veel goed en
gezegend werk doen, maar ik geloof niet dat de geloofsgemeenschap rondom
Christus geen genezende en bevrijdende kracht zou hebben. Want daar zou het in
de kerk altijd over moeten gaan, dit zou er te beleven moeten zijn: genade,
liefde, verbondenheid. De kerk heeft hier iets laten liggen, heeft hier iets
uitbesteed wat nooit uitbesteed had mogen worden: het delen van genezing en
bevrijding, het ervaren van genade. Misschien is dat wel de belangrijkste
gebondenheid van de kerken (want ook kerken kunnen gebonden zijn): dat we niet geloven in genezing,
dat we niet geloven in bevrijding, en dat we om dat te verhullen maar
rollebollend over straat gaan met onze heilloze binnenkerkelijke discussies die
over van alles gaan, behalve over genade. Want als het over genade zou gaan,
zouden we niet meer discussiëren, maar ons verootmoedigen. We zouden de verbrokenheid ontvangen als een evangelisch geschenk van
onze Heer. We zouden een website starten met elkaar: www.eeninliefde.nl, omdat we het uit
Jezus’ eigen mond gehoord hebben: ‘Ik ben de waarheid. En ik geef jullie een
nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie
elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie
mijn leerlingen zijn.’ Waar dit niet is, daar ontstaan kerken
die gewond en gebonden en gescheurd zijn, kerken vol met verwonde en daardoor
gebonden mensen. En dan is er een genadige omkering nodig: dat we niet langer
voor onze eigen zaak gaan, maar dat wij ons afkeren van onszelf en ons
verootmoedigen voor onze Heer en zeggen: ‘Wij willen de bevrijdende kracht van
uw genade leren ervaren. Wij willen U leren kennen als onze Bevrijder.’
Als we God willen leren kennen in ons leven als de
Bevrijder, dan moeten we ons door zijn Woord laten raken. In de beide vorige
preken heb ik ook een Psalm als uitgangspunt genomen, daarom in deze preek ook.
Psalm 107 is vol van levensechte, krachtige, existentiële beelden van
gebondenheid en bevrijding. En als onze kwetsbaarheid en gekwetstheid onder
ogen durven te zien, dan zeggen we: ja, zo is het leven vaak.
Het is belangrijk om dit soort woorden en beelden op ons in
laten werken, ze binnen laten komen, ze te proeven, te ruiken, voor ons te
zien, en erin geloven omdat het Goddelijke woorden zijn. In de beide vorige
preken heb ik gezegd, bij Psalm 32 en Psalm 147, dat we de woorden van die
Psalm op ons in moeten laten werken en ze krachtiger moeten laten zijn dan onze
eigen gedachten en overtuigingen. Vandaag zeg ik er ook dit
bij: we moeten niet onderschatten hoe funest het is voor ons geloof en onze
geloofservaring als we wel dag in dag uit, van minuut tot minuut ons laten
overspoelen door allerlei vormen van communicatie en allerlei boodschappen,
terwijl er geen ruimte is voor de Woorden van God. Als we alleen met
andermans of eigen gedachten bezig zijn en zelden of nooit goddelijke gedachten
toelaten, dan zal dat een verwoestende uitwerking hebben op de levendigheid van
ons geloof en op de geestelijke kwaliteit van ons denken en handelen en voelen.
Alleen Gods Woorden zijn levend en krachtig.
Daarom proeven we eerste helft van Psalm 107 nu: we laten ze
woorden binnenkomen, om erin te gaan geloven. We nemen er geen kennis van, want
dat is dodelijk: ergens alleen maar kennis van nemen. Dan gebeurt er niets. We
nemen er geen kennis van: we laten ze binnenkomen. Om iets te ervaren van de
kracht van God, de bevrijdende kracht van God. De bevrijdende kracht van Gods
genade.
Het begint weer met de lof op God! Dat keert steeds terug in
de Psalmen: dat het loven van God genezend en bevrijdend is.
Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt
zijn trouw.
Zo spreken zij die door de HEER zijn verlost,
die hij
verloste uit de greep van de angst.
Daartussen staat dus ook dat verzet tegen Gods woorden (vers
11). Angst en
gebondenheid hebben per definitie te maken met verzet tegen het bevrijdende
woord van God omdat we denken dat we ons zelf kunnen bevrijden of omdat we
onmachtig zijn de bevrijdende woorden van God in ons leven toe te passen. Bijvoorbeeld
omdat we het gewoon niet geloven dat de vrijheid die God wil geven zoveel
lichter en ruimer is dan de beperkte vrijheid die we nu ervaren. Hoe vaak
sluiten we onszelf ook niet op in de gedachte: ‘het is
nu eenmaal zo, het zal wel niet meer veranderen, ik moet er maar mee leren
leven zo goed en zo kwaad als dat gaat’. Dan leggen we ons neer bij de
gebrokenheid van het leven, en als Jezus dan in de buurt komt, dan zeggen we:
‘Ach, zou Hij er wat aan kunnen doen?’
Maar, lieve mensen, onze Heer, Jezus Christus is gekomen om
te genezen en te bevrijden. En Hij heeft het ook gedaan: lees maar al die
verhalen in de evangeliën van zieke mensen die genezen worden en gebonden
mensen die bevrijd worden. Daarin zien wij God zelf aan het werk. De God die we
ook al ontmoeten in Psalm 107. En we hebben die Psalm om te leren geloven dat
God een Bevrijder is. Dat klinkt al door in de verzen 2 tot
12, maar dat laat ik nu even rusten, en ook in die verzen 13 tot 16. Daar
ontmoeten we mensen die in hun angst schreeuwen tot de Heer (13). Dat is de
eerste stap op weg naar bevrijding: schreeuwen tot de Heer. Maar dan is het ook
zo belangrijk om te gelóven, met hart en ziel, dat Hij een Bevrijder is. Psalm
107 helpt:
Hij heeft hen gered uit vele gevaren!
Hij haalde hen weg uit donkere holen!
Hij brak hun boeien aan stukken!
En ik kan me voorstellen dat je denkt: ‘Ja, zij wel. Maar
dat is voor mij niet weggelegd.’ Dat is nu een voorbeeld van gebondenheid als
je dat denkt. Het is een leugen: ‘Zij wel, ik niet. God doet dat wel bij
anderen, maar niet bij mij.’ Dat kan een gedachte zijn die zich vastzet in je
leven. En je leert ermee leven, zo goed en zo kwaad als het gaat. Maar je leeft
dus met een leugen. Dit is de waarheid: God is de Bevrijder! Niet alleen toen,
maar ook nu. Dat is zijn trouw. Als je niet gelooft in zijn bevrijding voor
jou, dan geloof je niet in zijn trouw.
Laten zij de HEER loven om zijn trouw,
om zijn
wonderen aan mensen verricht.
Daar gaat het over: ‘wonderen aan mensen verricht.’ Het is een
wonder als bevrijd wordt uit je gebondenheid. Maar de vraag is: geloven wij in
wonderen? Geloven wij dat we bevrijd kunnen worden van onze bitterheid, bevrijd
van het zwarte dat in ons is, bevrijd van onze
terneergedruktheid, bevrijd van onze overtuiging dat het leven voor ons alleen
maar teleurstellingen brengt? Geloven wij in wonderen? Of is het beter om maar
gewoon nuchter te zijn? Maar daar gaat het niet over: nuchterheid of geloven in
wonderen. Dit is de tegenstelling: geloven wij in een bevrijdende God of niet?
Geloven we dat Jezus is gekomen om ons, ook nu al, te bevrijden van alles
waaraan we gebonden zijn geraakt, of niet? Want luister:
Bronzen deuren heeft hij verbrijzeld,
ijzeren grendels
verbroken.
Dat is ongelooflijk krachtig. Dat kan Hij! Als Hij een
bronzen deur kan verbrijzelen, kan Hij dan niet mijn donkere teleurgesteldheid licht maken? Als Hij ijzeren grendels kan
verbreken, kan Hij me dan niet bevrijden van mijn verslaving, van mijn onmacht
om werkelijk verbonden te zijn met een ander, van mijn angst?
Bonden in ons dagelijks leven
Hoe komen wij onze bonden, onze gebondenheden op het spoor?
Het is gevaarlijk als we in de kerk niet concreet en praktisch worden. Want dan
klinkt het evangelie niet. Het evangelie zelf is namelijk concreet en
praktisch. Het gaat over ons leven. Er wordt nogal eens een tegenstelling
gemaakt tussen ‘op Gods eer gericht zijn’ en ‘op de mens gericht zijn’. Dat is
een buitengewoon schadelijk tegenstelling die volkomen
onjuist is. Waarom is die onjuist? Omdat het evangelie van Jezus Christus op
mensen gericht is, omdat genade voor mensenlevens bedoeld is, omdat God zich
richt op mensen. Hij houdt namelijk van mensen. Mensen zoals u en ik. Een
prediking die niet op mensen is gericht, is een prediking die daarmee ook niet
meer gaat over de God die zich in Christus heeft geopenbaard. ‘Het Woord is
mens geworden’ staat er zo veelzeggend in Johannes 1 vers 14. Als hét Woord al
menselijk is geworden, laat dat dan helemaal waar zijn voor de woorden van de
prediking: volkomen afgestemd op ons dagelijkse leven.
En daarom wil ik nu kort hulp bieden bij het herkennen van
bonden in ons leven. Er zijn vier zinnetjes die ons op het spoor zetten
·
Ik voel me een gevangene van…
·
Ik ben verslaafd aan…
·
Ik zit vast aan…
·
Ik ben geboeid door…
Pas die zinnetjes thuis maar eens toe en vul dan op de
stippeltjes in wat je in gedachten komt.
·
Ik voel me een gevangene van… het verleden, de dingen
die gebeurd zijn, de wanhoop en bitterheid die mijn leven zijn binnengekomen,
de verwachtingen die anderen van mij hebben, de prestatiecultuur. Ik zou er zo
graag van los willen komen, maar het lukt me niet.
·
Ik ben verslaafd aan… de goedkeuring van anderen,
porno, misdaadfilms, alcohol, nicotine, succes. Zonder dat voel ik me
ongelukkig.
·
Ik zit vast aan… iets wat iemand lang geleden tegen
me zei en wat me gekwetst heeft, mijn maatschappelijke positie, mijn ouders
terwijl ik toch allang zelfstandig ben, mijn boosheid en verbittering. En ik
ben bang voor wat er gebeurt als ik dat loslaat.
·
Ik ben geboeid door… mijn hobbies,
genealogie, televisieprogramma’s, sport, internet, occulte onderwerpen, andere
mannen of vrouwen dan mijn eigen partner. Ik zou het echt vervelend vinden als
ik daar minder tijd aan kon besteden.
Dat laatste, dat je ergens door geboeid bent, noem ik er
expres bij. Het lijkt onschuldig en is het ook vaak, maar elke geboeidheid
heeft het in zich om over te gaan in gebondenheid. Alles wat ons boeit kán een
afgod worden, kan ons gaan beheersen, zodat we daar zoeken wat alleen Christus
ons kan geven: geluk, vrijheid, licht, geborgenheid, verbondenheid, alles wat
we als mens nodig hebben.
Op één punt wil ik dit nog wat concreter maken. Want het kan
gebeuren dat ons leven onder een vloek ligt. Misschien dat we dat wat te zwaar
vinden klinken, maar ik wil dat woord toch gebruiken, ook om samen te proeven
hoe urgent deze dingen zijn, hoe ingrijpend en hoe schadelijk voor een gezond
geestelijk leven. Een vloek is het tegenovergestelde van een zegen. Een zegen
is: dat er goede woorden tot ons gesproken worden. Elke kerkdienst beginnen we
met zulke goede woorden: ‘Genade is er voor u en vrede…’ Dat zijn zegenende
woorden, die iets goeds uitwerken in ons leven. Maar er zijn ook woorden die
kwaad doen in ons leven, die ons bezeren en kwetsen. Dat zijn vloeken. Een paar
voorbeelden: ‘Jij zult nooit deugen.’ ‘Je mag niet huilen.’ ‘Je moet er maar
mee leren leven.’ ‘Als je dit ooit aan iemand vertelt…’
We kunnen ook een vloek over onszelf uitspreken: ‘Ik zal me nooit meer met
iemand verbinden.’ ‘Ik ben nu eenmaal zo.’ ‘Je hoort kritisch te zijn.’ ‘Ik ben
en blijf een zondaar.’
Deze woorden doen kwaad in ons leven. En soms worden ze van
generatie op generatie overgedragen. Ook van de ene kerkgeneratie op de andere
kerkgeneratie. En ik ben wel eens boos op de kerk van mijn jeugd die mij hier
nooit iets over verteld heeft. De kerk van mijn jeugd die zweeg over genezing
en bevrijding, de kerk van mijn jeugd die steeds maar weer zei: ‘Je bent een
zondaar.’ Ik begrijp het soms echt niet meer. Van de week had ik een
catechetisch gesprek met een nieuwkomer. We lazen uit de Heidelbergse
Catechismus over de vergeving van de zonden. ‘Omdat Christus voldaan heeft, wil
God nooit meer denken aan al mijn zonden, ook niet aan mijn zondige aard waar
tegen ik mijn leven lang moet strijden.’ God wil nooit
meer denken aan mijn zonden en mijn zondige aard! Waarom zei de kerk dan toch
altijd weer dat ik een zondaar was en bleef en dat ik onder het oordeel lag? Is
dat niet een van de gebondenheden waaronder we als
gelovigen gebukt gaan? Als wij lauwheid en geesteloosheid in de kerken ontwaren
en spirituele schraalheid, moeten wij niet verbaasd zijn.
Want woorden die kwaad doen ontnemen ons de vrijheid die we
als kinderen van God mogen hebben. Ze verbreken de intimiteit met de Vader en
maken die onmogelijk. Ze leiden tot een gebondenheid waardoor we de vrijheid in
Christus en zijn genade niet kunnen ervaren. Als we gaan
nadenken over de bonden in ons leven, dan zullen we in heel veel gevallen
ontdekken dat aan de wieg van onze gebondenheden woorden staan die als een
vloek ons leven zijn binnengekomen, waardoor we klein worden gehouden, angstig,
onvrij.
En wat is nu het evangelie? Dat wij van elke gebondenheid
kunnen worden bevrijd! En dat de geloofsgemeenschap rondom Jezus Christus de
plek bij uitstek is waar dat kan gaan gebeuren. Niet de spreekkamer van de
hulpverlener maar de woonkamer van Gods gezin op aarde, waar we samen mogen
leren om aan de voeten van Jezus de Verlosser te gaan zitten om genade te
ervaren, vergevend, genezend en bevrijdend.
Het ervaren van de bevrijdende kracht van genade begint met
het geloof in de Bevrijder. Het is een groot misverstand om te denken dat we
dan zelf niks kunnen doen. Wat dat kunnen we wel. Zelf
kunnen we, door de Geest geleid, stappen zetten op de weg naar bevrijding. Daar
wil ik tenslotte drie dingen over zeggen. Ze gaan
vooral over onze gedachten, want de geestelijke strijd waar het over gaat als
we het hebben over bevrijding van bonden, is een strijd die zich vooral in onze
gedachtewereld afspeelt. Het is de strijd tussen waarheid en leugen, tussen
licht en duisternis, tussen vrijheid en angst.
Drie gedachten geef ik mee, om je eigen te maken, om te
gebruiken als je een stap wilt zetten op weg naar de vrijheid. Ik koppel ze elk
aan een bijbeltekst.
1.
Johannes 8 vers 31-32: ‘Wanneer u bij mijn woord
blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de
waarheid zal u bevrijden.’ De waarheid maakt vrij! Dat is de eerste
gedachte. Niets anders dan de waarheid maakt vrij. Niet dus onze persoonlijke
inzet, niet de tips en trucs die we krijgen aangereikt, maar alleen de waarheid
die in Jezus is. Daarom moeten we leren om waarheid en leugen te onderscheiden
en onze gedachten te vullen met de waarheid. Tegenover de leugenachtige
gedachte ‘Ik moet leren leven met mijn angsten’ moeten we zeggen: ‘Jezus Christus is de waarheid en Hij bevrijdt mij van mijn
angst.’
2.
Galaten 3 vers 13: ‘Christus Jezus heeft ons
vrijgekocht van de vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat
geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal
hangt’. Elke vloek die over ons is uitgesproken of die we over onszelf hebben uitgesproken
en die ons maakt tot gebonden, onderdrukte mensen, is door Jezus gedragen, is
al op Jezus neergekomen. Dat is de tweede gedachte: Jezus heeft de vloek
gedragen! En we hoeven dus niet langer onze eigen vloeken mee te zeulen maar we mogen ze aan het kruis nagelen. Geloof dus
dat er geen enkele vloek of gebondenheid is die niet door Jezus aan het kruis
is gebracht.
3.
2 Korintiërs 3 vers 17: ‘Waar de Geest van de Heer
is, daar is vrijheid.’ Vrijheid is leven zonder angst. En dat bestaat. Dat is
de derde gedachte: Er bestaat een leven zonder angst! Dat leven is te
vinden waar de Geest van Christus ons leven gaat vervullen en waar de zwarte
nacht van de satan het veld moet ruimen. Strek je daarom uit naar de Geest van
Jezus en ontdek hoeveel ruimte, licht, opluchting, vrijheid en liefde er is.
Ik weet het: dit is geen recept voor snel succes. En ik denk
ook dat niemand daarop zit te wachten. Maar dit is wel een weg om te leren
gaan, in het geloof dat Jezus de Bevrijder is. Want dat is Hij. Het is het grote
doel waarmee Hij naar de aarde is gekomen: om ons in de vrijheid van de
kinderen van God te brengen zodat we net als Hij leren om te rusten aan Gods
Vaderhart.
Lieve Vader in de hemel, we danken U voor uw grote kracht.
Dat U bronzen deuren verbrijzelt, dat U ijzeren grendels verbreekt. Heer, U
kent de bronzen deuren en de ijzeren grendels in ons leven, U kent onze
worsteling, U kent onze wanhoop en onze angst. Daarom
schreeuwen we tot U en bidden we: help ons om onze gebondenheid onder ogen te
zien en gun ons het bevrijdende licht van uw genade. We beseffen ook,
Heer, hoe we als kerk op dit gebied van bevrijding en genezing nog in de
kinderschoenen staan. Wilt U daarom zelf door uw Geest
het onderwijs hierover zegenen, en leer ons om voor elkaar een zegen te zijn en
niet te schromen om elkaar te helpen op de weg van de bevrijding. U kent ons
verlangen: uw genade te mogen ervaren, heel concreet in ons eigen leven. U kent
onze vooronderstelling: dat we nog niet half weten wat genade is. Vult U daarom
zelf aan wat nog mist, door Jezus, uw krachtige en geliefde Zoon, onze Heer en
onze Bevrijder. Amen.
Handreiking
voor de liturgie
Psalm 103:1,3,4
Het evangelie van Gods wet
Zingen: Psalm 103:7,9
Gebed
Schriftlezingen: Lucas 4:14-21 en Psalm 107:1-16
Gereformeerd Kerkboek Gezang 163 Ik bouw op U
Preek over Psalm 107:14-16 De bevrijdende kracht van genade
ervaren
Gebed
Zingen: Psalm 107:1,2,4,5
Dankzegging en voorbeden
Collecte
Zingen: Psalm 43:3,4,5