Galaten 2:20
Niet meer mijn ik,
maar Christus leeft in mij.
Ik heb Paulus ontdekt. Eindelijk. Voor mij was Paulus altijd de dogmaticus die op een weinig boeiende, op een wat koele manier over het geloof schreef. Paulus was voor mij een man op afstand, iemand waar ik nooit bij zou kunnen, een reus. Paulus was voor mij een theoloog (en dan niet een van de beste soort).
Ik heb Paulus ontdekt. Paulus is een gelovige. Hij leeft in relatie met Christus. Hij kent de gemeenschap met Hem. En daarover heeft hij geschreven. Brieven vol. Brieven waarin je Paulus recht in het hart kijkt. En dan zie je Christus. Want Paulus schrijft vanuit zijn omgang met de Zoon van God.
Ik heb Paulus ontdekt Eigenlijk moet ik dat anders onder woorden brengen. Beter is het om te zeggen dat ik eindelijk zie dat Paulus mij laat zien wat de kern van geloven is: ‘Christus leeft in mij’. Dat heb ik ontdekt.
Christus leeft in mij. van mezelf ben ik dood. Gekruisigd met Christus. En toch leef ik. Met Hem ben ik opgestaan tot een nieuw leven. En dat nieuwe leven is een leven niet los van Christus. Het is een leven met Christus.
Leven met Christus. Nee, meer nog. Christus leeft in mij. Ik blijf wel ik. Christus blijft wel Christus. Maar er is geen afstand meer. Er is een intiem samen-zijn. Van binnen. Christus in mij.
Christus leeft in mij. We horen bij elkaar: Christus en ik. Het is een samen-zijn waarin het gaat om zien en gezien worden. Horen en gehoord worden. Aanraken en aangeraakt worden. Kennen en gekend worden. Christus leeft in mij.
Christus leeft in mij. Hij maakt een ander mens van mij. Ik word een ander mens door Hem. Hij vormt me om. Hij neemt gestalte in mij aan.
Vaak verzet mijn ik zich daartegen. Want ik ben er ook nog. En ik laat me maar zo niet omvormen. Mijn ik probeert de gemeenschap telkens stuk te breken. De omgang steeds onder te drukken.
Christus leeft in mij. Hij is heel nabij. Hij raakt me aan. Hij is sterker dan ik. Hij overwint me. Maar er is geen verliezer. Mijn ik wordt overwonnen. Ik word gewonnen voor Christus. Ik ben verknocht aan Christus. Hij leeft in mij.
Christus leeft in mij. Dat is een verborgenheid. De Geest is van die verborgenheid het geheim. Hij is de band tussen Christus en mij. Hij wekt mij tot leven. Door de Geest ben ik een met Christus. We vormen een eenheid in verborgenheid. We worden bijeengehouden door de band van de Geest. De Geest van liefde en vreugde en geduld en zachtmoedigheid en vrede en zelfbeheersing en ontferming en overgave.