SPIRITUEEL SCHRIFTLEZEN

Over de lectio divina en wat men daar vandaag van kan leren

ds. Jos Douma

 

Omgang met de bijbel

De bijbel is een veelzijdig boek. En bij een veelzijdig boek past het dat je er op allerlei verschillende manieren mee om kunt gaan. Een van de vormen van omgang met de Schrift is de liturgische: de gemeente die bijeengekomen is voor de vierende gedachtenis van Gods tegenwoordigheid leest de Schriften, zingt liederen en luistert naar de vertolking van de Schrift in de prediking. Een andere vorm van omgang met de Schrift is de wetenschappelijke: je benadert het boek bijbel dan als een document om te analyseren met behulp van wetenschappelijke exegetische methoden. In de theologie speelt deze vorm van omgang een belangrijke en onmisbare rol. Weer een andere vorm van omgang met de Schrift vindt plaats in gespreksgroepen of bijbelstudiekringen: de deelnemers lezen een gedeelte van de Schrift en zoeken gezamenlijk naar de betekenis die dat Schriftwoord heeft voor hun eigen spiritualiteit. En zo kan er ook gedacht worden aan een meer psychologische benadering van de bijbel, aan een dramatische omgang met het Woord (bibliodrama) of aan een literaire benadering van de bijbel als boek van schoonheid. Al deze en andere vormen van omgang met de Schrift hebben een eigen en legitieme plaats en ze hebben elk hun eigen doelstellingen.

Lectio divina

In dit artikel wil ik aandacht vragen voor een vorm van omgang met de Schrift waarin het spirituele moment heel belangrijk is. Het gaat om de zogenaamde lectio divina. Letterlijk betekent die uitdrukking: goddelijke lezing, maar liever spreek ik van: spirituele lezing. De lectio divina speelt een belangrijke rol in de monastieke traditie. In die traditie vormt het een van de belangrijkste middelen voor het zoeken naar God. Want daar gaat het in de lectio divina om: om het zoeken naar God, om het zich richten op een ontmoeting van Aangezicht tot aangezicht, om een Godverlangend komen tot de Schrift als de Stem van de levende God.

Omvorming

Het gaat in de lectio divina dan ook niet zozeer om een meer studieuze omgang met de Schrift, hoewel Schrift-studie wel meekomt en voorondersteld wordt. De lectio divina is niet gericht op het vergroten van kennis of het verzamelen van informatie over de bijbel. Want niet het intellectuele moment maar het spirituele moment speelt de hoofdrol. De lectio divina is gericht op omvorming: de lezer wil in zijn of haar ontmoeting met de God van het Woord vernieuwd worden. Of om het heel kort te zeggen: het gaat in de spirituele lezing van de Schrift niet om informatie maar om transformatie. Wie de Schrift leest op de wijze van de lectio divina begeeft zich in een spiritueel omvormingsproces. En dat is een proces waarin je je met heel je hebben en houden openstelt voor de aanraking door de Geest van God: spiritueel Schriftlezen is lezen om op Adem te komen.

De vier trappen van Guigo II

Deze vorm van omgang met de Schrift wil ik nu in beeld brengen. Daarbij maak ik gebruik van een brief van Guigo II de Kartuizer (gestorven 1188). Deze brief is bekend geworden als de Scala claustralium (de geestelijke ladder der monniken) en is een klassieke tekst in de literatuur van de spiritualiteit. Guigo ontwerpt in zijn brief een model voor het contemplatieve leven. Dit model is ook van groot belang voor de omgang met de Schrift. Hij vertelt in zijn brief, die is gericht aan een zekere broeder Gervasius, dat hij op zekere dag, toen hij bezig was met handenarbeid, begon na te denken over het geestelijke leven. En eensklaps stond hem helder voor ogen dat er in dat geestelijke leven vier trappen zijn: de lectio (de lezing), de meditatio (de overweging), de oratio (het gebed) en de contemplatio (het schouwen). Guigo koppelt deze vier trappen aan een woord van Jezus uit de Bergrede: `Zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden' (Matteüs 7:7). Het zoeken vindt plaats in de lezing en het vinden in de overweging, het kloppen vindt plaats in het gebed en het opengedaan worden in het schouwen.

Deze vier trappen hebben elk een eigen functie. En hoewel ze van elkaar kunnen worden onderscheiden, is het niet de bedoeling van Guigo om ze van elkaar te scheiden. Daarom legt hij veel nadruk op het onderlinge verband van de verschillende trappen.

De lezing brengt als het ware vast voedsel in de mond; de overweging kauwt en vermaalt het; het gebed verkrijgt er de smaak van; het schouwen is de zoetheid zelf die verblijdt en verkwikt.

De lezing blijft bij de schors, de overweging dringt door in het merg, het gebed is het verlangend vragen, het schouwen is het genieten van de verkregen zoetheid.

Guigo werkt zijn model dan uit aan de hand van een voorbeeld. Als bijbeltekst neemt hij: `Zalig de zuiveren van hart want zij zullen God zien' (Matteüs 5:8).

Lectio (lezing)

De lezing is het toekomen naar de heilige Schrift met een gespannen aandacht van de geest. De tekst wordt langzaam gelezen en eigen gemaakt: `Zalig de zuiveren van hart want zij zullen God zien'.

Ziehier een kort woord, maar rijk aan zoete en meervoudige betekenis om de ziel te voeden. Het wordt aangereikt als een druiventros waarvan de ziel, na hem zorgvuldig te hebben bekeken, bij zichzelf zegt: hier kan iets goeds in zitten, ik zal inkeren in mijn hart en proberen of ik misschien de zuiverheid kan begrijpen en vinden.

Meditatio (overweging)

Na de `kennismaking' met de tekst begint een aandachtige overweging. Deze overweging blijft niet bij de oppervlakte van de tekst maar stoot door naar de kern. Daarbij spelen andere Schriftplaatsen een belangrijke rol. De Schrift legt immers de Schrift uit. Zo gaan in de overweging van Matteüs 5:8 ook andere Schriftwoorden meeklinken. Als het gaat om de zuiverheid van hart bijvoorbeeld: `Wie mag de berg van des Heren beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede? Die rein is van handen en zuiver van hart' (Psalm 24:3-4). En: `Schep mij een rein hart, o God' (Psalm 51:12). En de overweging van de woorden `zij zullen God zien' wordt meegekleurd door bijvoorbeeld: `Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen' (Psalm 17:15). Deze en andere bijbelteksten die worden gevonden bij de tekst die het uitgangspunt vormt voor de lectio divina, verrijken de overweging:

Ziet ge nu hoeveel sap er vloeide uit een heel kleine druiventros, wat een groot vuur ontstond uit een vonk, hoezeer de kleine massa `zalig de zuiveren van hart want zij zullen God zien' zich uitbreidde op het aambeeld van de overweging? Door deze vonken ontbrand begint de ziel, nu het albast gebroken is, een voorgevoel te krijgen van de zoetheid van de balsem, nog niet door zijn weldadig aanvoelen, maar als het ware door zijn geur. En zij leidt eruit af hoe zoet het zal zijn deze zuiverheid te ervaren, waarvan ze heeft ondervonden dat het overwogen reeds zo verblijdend is.

Het blijkt dan dat de lezing en de overweging dit verlangen niet kunnen stillen. Want de ervaring van de zoetheid moet van boven worden geschonken.

Oratio (gebed)

Daarom verootmoedigt de ziel zich en neemt haar toevlucht tot het gebed. Want wie de Schrift leest en overweegt zal merken dat het kennen en ervaren van de God die spreekt in het Woord niet op eigen kracht te bereiken is:

`Heer, U die zich alleen aan de zuiveren van hart laat zien, door lezing en overweging tracht ik te weten te komen wat ware zuiverheid van hart is en hoe men haar kan verkrijgen, om door haar U toch enigszins te leren kennen. Ik zoch uw aanschijn, Heer, uw aanschijn zocht ik en tijdens mijn overweging groeide een vurig verlangen U dieper te leren kennen, niet meer in de schors van het woord, maar in de doorleefde ervaring. Geef mij dan, Heer, een onderpand van uw toekomstig erfdeel, tenminste een druppel van uw hemelse dauw om mijn dorst te lessen, want ik brand van liefde.'

Contemplatio (schouwen)

Wie zo bidt, krijgt antwoord van de Heer: op het kloppen op de deur gaat de deur open en komt God naar je toe. De oratio wordt contemplatio.

De Heer wacht niet tot het gebed beëindigd is; middenin het gebed onderbreekt Hij het en begeeft zich haastig naar de ziel, snelt haar die vol verlangen is haastig tegemoet, badend in dauw van hemelse zoetheid en gezalfd met kostbare oliën. Hij verkwikt de vermoeide ziel, stilt haar honger, lest haar dorst, doet haar het aardse vergeten. Hij wekt haar op wonderbare wijze ten leven door haar te laten sterven in zelfvergetelheid en maakt haar nuchter in deze dronkenschap

Dit schouwen is genade van God. En deze genade wordt door Hem verleend wanneer Hij wil en aan wie Hij wil. En dat betekent dat God zich ook kan terugtrekken. Maar daar heeft Hij een bedoeling mee:

Zijn bedoeling is dat men intenser naar Hem verlangt wanneer Hij afwezig is, en dat men Hem vuriger zoekt wanneer men naar Hem verlangt, zodat men Hem, na lange tijd gezocht te hebben, met nog groter vreugde vindt.

Samenhang

Deze vier trappen hangen, zoals gezegd, onderling nauw samen: ze kunnen niet zonder elkaar en bouwen op elkaar voort. Samenvattend schrijft Guigo:

Eerst komt als basis de lezing; zij brengt ons de gegevens voor de overweging. De overweging zoekt met heel wat zorg wat men moet nastreven, en als het ware uitgravend, vindt zij de schat en laat hem zien; maar daar de overweging hem niet uit zichzelf kan verkrijgen, leidt zij ons tot het gebed. Het gebed richt zich met alle kracht tot God en verkrijgt de zozeer begeerde schat, namelijk de zoetheid van het schouwen. Als het schouwen ons ten deel valt, beloont het onze moeite bij de drie voorafgaande trappen, terwijl het de dorstige ziel laaft en als het ware dronken maakt met hemels zoete dauw.

Lectio divina nu

Tot zover de brief van Guigo. Is het model van de lectio divina dat hij geeft ook vandaag nog toepasbaar? Ja, zou ik willen zeggen. Maar bij dat ja wil ik wel een paar kanttekeningen maken.

1. De methode van de lectio divina vooronderstelt bij de lezer, met name voor de trap van de overweging, een ingewijd zijn in de Schrift. Aan die vooronderstelling voldeed en voldoet de gemiddelde kloosterling. Zijn of haar leven wordt immers voor een belangrijk deel getekend door een `wonen in het Woord'. Maar voor veel andere gelovigen is dat niet het geval. Dat betekent dat ik met enige nadruk zou willen stellen dat de lectio divina vergezeld moet gaan van een meer studieuze benadering van de bijbel. Heel concreet kan dat bijvoorbeeld betekenen dat je bij de tekst die je in de lectio divina wilt mediteren eerst via een concordantie een aantal andere Schriftplaatsen zoekt waarin dezelfde woorden of thema's aan de orde zijn.

2. Ik geloof dat de lectio divina als geheel moet worden gedragen en voorafgegaan door het gebed. Het gebed om de Geest is onmisbaar voor ieder die God zoekt en naar de Stem van zijn Woord wil luisteren. Wil Schriftlezen werkelijk spiritueel Schriftlezen worden, dan moet de Spiritus (Geest) van God om hulp worden aangeroepen. Want ten diepste wil de lectio divina zijn: Schriftlezen in de Geest. En daarom moet de lectio divina niet beginnen bij de letter maar met de Geest.

3. Het model van Guigo lijkt nogal naar binnen gekeerd te zijn: de lectio divina loop uit op het schouwen van God. Mijns inziens moet de omgang met de Schrift echter altijd uitlopen op de terugkeer in het leven: de lectio divina moet doorwerken in de dagelijkse omgang met medemensen. Daarom zou aan het model een trap moeten worden toegevoegd. Daarvoor kan een andere uit de monastieke traditie bekende term worden gebruikt: operatio (werkzaamheid). Deze werkzaamheid of doorwerking bestaat in het leven van het leven als een door de Geest vernieuwde mens. Dat kan gestalte krijgen in het doen van gerechtigheid, in een wandelen in de liefde, in een zich verzetten tegen onrecht, in het opkomen voor de verdrukte mens, in het groot maken van Gods Naam. Het gaat in de operatio om een getransformeerd leven.

4. Ik heb er moeite mee (en dat heeft ongetwijfeld met mijn gereformeerde achtergrond te maken) dat de contemplatio een aparte trap wordt genoemd. Het is duidelijk, ook bij Guigo, dat deze trap een heel ander karakter heeft dan de drie voorgaande. Op de trappen van de lectio, de meditatio en de oratio is de mens door de Geest ook zelf werkzaam. Op de trap van de contemplatio is alles genade van God. Mij lijkt het daarom minder juist om in een model voor lectio divina het schouwen als een aparte trap op te nemen. Daar gaat hoe dan ook de suggestie van maakbaarheid van uit.

5. Wel is het belangrijk om aan de zaak van de contemplatio in de lectio divina recht te doen. Maar dan is het ook belangrijk om ruimte te scheppen voor de ervaring van de niet-ervaring van God, voor de ervaring van het niet-ontmoeten van de Heer van het Woord. Ik zou die ervaring willen aanduiden met een aan Luther ontleende term: tentatio (de aanvechting). Wie omgang zoekt met het Woord, doet dat in het besef dat onze tijd een tijd van Godsverduistering is. Waar is God? Heeft Hij zich teruggetrokken? Of hebben wij Hem uit deze wereld en uit ons leven weggeduwd? Deze vragen zijn heel existentiëel omdat ze opkomen uit de ervaring van de afwezigheid van God, van een God die zich verbergt. En er is geen garantie dat die afwezigheid en die verberging ongedaan worden gemaakt in de lectio divina. Tegelijk mag er ook hoop zijn op de vervulling van de belofte van Jezus Christus: `Zoekt en u zult vinden'. Want ook dat bestaat: dat je God vindt, of liever: dat je door God gevonden wordt. Die ervaring zou ik hier willen aanduiden met een aan Augustinus ontleende term: fruitio (het genieten). In deze fruitio kan het gaan om het smaken van Gods goedheid, het vol worden van Gods vergevende liefde, het ervaren van zijn intieme nabijheid. En dat alles als de vrucht van de lectio divina: een geschenk van de Geest van het Woord.

Een eigen model voor de lectio divina

Dat brengt me bij een eigen model voor de lectio divina, een model dat duidelijk geënt is op dat van Guigo, maar waarin ook enkele belangrijke aanpassingen zijn aangebracht. Daarbij spreek ik liever niet van trappen maar van stappen. Ik onderscheid er vijf:

De vijf stappen van de lectio divina (spirituele Schriftlezing):

1. oratio (gebed om de Geest)
2. lectio (lezing)
3. meditatio (overweging)
4. oratio (gebed)
5. operatio (doorwerking)

Datgene wat in deze lectio divina ervaren wordt, laat zich niet goed in het model onderbrengen. Maar die ervaring kan enerzijds worden getypeerd als fruitio (het genieten van God) en anderzijds als tentatio (de aanvechting van het niet-kunnen-vinden-van-God).

Praktijk

Om dit artikel tenslotte in de praktijk te laten uitmonden, wil ik een korte en eenvoudige leidraad geven voor de lectio divina. Als het gaat om een te mediteren Schrifttekst zou ik willen voorstellen om te kiezen uit de volgende twee:

O God, gij zijt mijn God,
U zoek ik,
mijn ziel dorst naar U.
(Psalm 63:2)

Weest dan navolgers van God,
als geliefde kinderen,
en wandelt in de liefde,
zoals ook Christus u heeft liefgehad.
(Efeze 5:1)

Leidraad voor spiritueel Schriftlezen

Zoek een plaats waar stilte heerst.
Neem een lichaamshouding aan die ontspannenheid uitdrukt.
Kom op het ritme van je adem tot rust.
Word je bewust van Gods tegenwoordigheid.

1 Bid tot de Geest.

Geest, Adem van God,
woon in mijn hart,
open mijn oor
voor het geluid van God Stem.
In Jezus' naam.
Amen.

2 Lees.

En nog eens. En nog eens.
Maak je de woorden eigen.
Zie ze met je ogen.
Proef ze op je tong.
Tast ze met je handen.

3 Overweeg.

Luister intens naar de woorden van de tekst.
Laat ze klinken in je hart.
En laat andere teksten meeklinken.
Hoor zo de muziek van Gods Geest.
Laat je door Hem aanraken en omvormen.

4 Bid.

Dank God voor zijn concrete Woord.
Geniet van zijn sprekende aanwezigheid.
Bid om vervulling van je verlangen naar Hem.
Vraag om vernieuwing van je leven.
Prijs de drie-enige God.
Vader, Zoon en Geest.
Lof zij de Vader, lof de Heer
die uit de dood is opgestaan
de Trooster ook zij lof en eer
en heerlijkheid van nu voortaan.

5 Leef.

En laat je leven worden gekleurd
door de Geest van het Woord.
Hij is een Geest van liefde en gerechtigheid,
van waarheid en trouw.
Laat zo de stilte van de ontmoeting met God
doorwerken in je omgang met mensen.

Literatuur

- Enzo Bianchi, God ontmoeten in zijn Woord. inleiding tot de `lectio divina' (Monastieke Cahiers 40), Bonheiden 1991 (dit boek bevat een Nederlandse vertaling van de brief van Guigo II).

- Eugene H. Peterson, Dragende delen. Pastor zijn op authentieke wijze, Gorinchem 1995 (het tweede deel van dit boek is gewijd aan de spirituele lezing van de Schrift onder de aanduiding: contemplatieve exegese).

- Kees Waaijman, Lezen, overwegen en schouwen, in: Speling 48 (1996) 1, 76-84.