DR. JOS DOUMA: AAN HET BEGIN VAN DE PREEK STAAT EEN PERSOON, NIET EEN TEKST
Het Woord moet gebéuren
,,In een goede preek staat Christus centraal'', zegt dr. Jos Douma (34), met ingang van deze maand vrijgemaakt-gereformeerd predikant te Haarlem. Ruim een half jaar geleden maakte hij een bekeringservaring mee, die zijn kijk op preken radicaal veranderde. ,,Als Paulus preekte, gebeurde er wat. Hij sprak met 'betoon van Geest en kracht'. Dat mis ik in het denken over preken in de gereformeerde traditie.''
Door Koos van Noppen
In de loop van de veertigdagentijd van 2002 ben ik tot een levend geloof in Christus gekomen. Als ik terugdenk aan mijn geloof in de jaren daarvoor, vraag ik me soms somber af: wat stelde dat eigenlijk voor? Toch was ik in die tijd oprecht met het geloof bezig. Ik hield van God en van de kerk, maar de levende relatie met Jezus Christus, dat was een vaag verhaal. Een uitdrukking als 'een rijke Christus voor een arme zondaar', daar kon ik niks mee. Nu herken ik het. Als je een vaag beeld van Christus hebt, heb je ook een vaag zondebesef. Maar als je Hem echt leert kennen, krijg je ook meer zicht op concrete zonden. Die veertigdagentijd is voor mij een periode van bekering geweest. Tijdens een van de gesprekken in die tijd werd me ook duidelijk dat we een 'spirituele christologie' nodig hebben.''
'Spirituele christologie'?Dat klinkt dubbelop. ,,Klopt. Maar het illustreert dat het wel eens nodig kan zijn om een bepaalde dimensie van de christologie weer duidelijk zichtbaar te maken. Het moet gaan om de levende Christus, die door Zijn Geest nú krachtig werkzaam is, in de gemeente en in mijn persoonlijk leven.''
Christocentrisch In een artikelenserie bepleitte u een 'christocentrische' prediking. Nu ken ik bosjes predikanten die dat beogen. Wat verstaat u eronder? ,,Het noemen van de naam van Christus, maakt de prediking nog niet 'christocentrisch'. Ik heb mijn vragen bij de zogeheten heilshistorische prediking, die in onze traditie veel voorkomt. In de klassieke gereformeerde homiletiek (preekkunde, red.) betekent dat dat je vanuit iedere tekst lijnen trekt naar Christus, als Middelpunt van de heilsgeschiedenis. Dan gaat het om Christus, die rond het jaar 30 aan het kruis is gestorven voor mijn zonde en die naar de hemel is gegaan, waar Hij nu zit aan de rechterhand van de Vader, tot Hij wederkomt. Die prediking plaatst als het ware een boog over mijn leven: Christus vér vóór mij, vér boven mij en vér na mij. Terwijl de vraag centraal moet staan: 'Wie is Jezus Christus vandaag voor ons?' Ook het lezen van boekje Gemeenschap met Christus van prof. W. van 't Spijker is daarbij voor mij erg belangrijk geweest. Het gaat om oerreformatorische noties, Christus voor mij én Christus in mij. Maar ik had ze nooit eerder opgepikt. Dat accent ontbrak ook in mijn preken.''
Is het een accent, of meer dan dat? ,,Mijn preken zijn toch echt anders geworden, sinds ik Christus heb ontmoet. 'Komt allen tot Mij', zegt Hij elke dag opnieuw, tegen mij en iedereen die het maar horen wil. Met die ontdekking is een belangrijke wissel in mijn denken omgegaan. Vrijgemaakten is vaak verweten dat ze de vraag: 'Sta ik recht voor God?' het aspect van de toeëigening van het heil, in de prediking veronachtzamen. Volgens mij is dat verwijt terecht. Als het gaat om de oproep van Paulus, 'Laat u met God verzoenen', stelt de vrijgemaakte prediking generaliserend gesproken: U bént al met God verzoend, u moet alleen nog heiliger gaan leven. De vraag: 'Hoor ik er wel bij?', heeft een plaats binnen het raamwerk van de heiligmaking; terwijl hij aan de orde moet komen in het kader van de rechtvaardiging. Een paar jaar geleden sloot ik mijn preken veelal af in de sfeer van 'het komt allemaal goed, want God is genadig'. Tegenwoordig lopen mijn preken meestal uit op een appèl tot overgave aan Christus, omdat ik ervan overtuigd ben geraakt dat je dat steeds weer moet doen. Elke preek is zo een moment van verbondsvernieuwing.''
Als u preekt uit het Oude Testament, hoe 'ontkomt' u er dan aan om heilshistorische lijnen te trekken? ,,Christus moet aan het begin, in het midden en aan het einde van elke preek staan. Aan het begin van een preek staat dus niet een tekst, maar een Persoon. Onlangs heb ik een serie preken over Ezechiël gehouden. Het begin van Ezechiël gaat over de openbaring van Gods heerlijkheid. Natuurlijk komen de ballingschap en alle vragen uit die context wel aan de orde; maar de kern wordt niet gevormd door de heilshistorische, maar door de spirituele 'sleutel'. De heerlijkheid van God, die zien wij in Christus.''
Betoon van Geest en kracht Aan het begin van een preek staat niet een tekst, maar een Persoon, zegt u. Is dat meer dan een woordenspel? De tekst kan direct of indirect over Christus gaan. ,,Het verschil tussen beide uitgangspunten is erg groot. Ik bedoel dit: dat bijbeltje met die dundrukblaadjes draagt het Woord van God. Maar het Woord moet 'losgelezen' worden uit de Schrift. Dat gebeurt bij uitstek in de gemeente. Daar 'gebeurt' het Woord van God. De gedachte dat het Woord moet 'gebeuren' speelt volgens mij in onze traditie nauwelijks een rol. Integendeel, het Woord ligt klaar, je moet het alleen nog lezen en het uitleggen in een preek. Er wordt wel vaak gezegd: 'Als er gepreekt wordt, gebéurt er wat', maar is dat wel per definitie zo? Er wordt veel gepreekt terwijl er niets gebeurt. Paulus schrijft: 'Ik ben niet gekomen met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van Geest en kracht'. Dat laatste mis ik in het denken over preken in de gereformeerde traditie. Misschien dat collega's het anders beleven hoor, maar ik heb toch vaak het idee gehad: wees jij maar 'sukkel op een sokkel', verder doet het er niet zoveel toe. Maar als Paulus preekte, gebeurde er wat.''
'Betoon van Geest en kracht'. Vult u dat eens in... ,,Ik leer het van mensen als Spurgeon en Lloyd-Jones. De laatste sluit zijn boek over 'Predikers en prediking' af met een hoofdstuk over Demonstration of the Spirit and of Power. Het is open staan voor de Geest, afhankelijk zijn, biddend preken. Uit reacties hoorde ik vaak dat mijn preken helder en duidelijk waren. Maar op een gegeven moment heb ik me afgevraagd of dat genoeg is. Moet het niet krachtig en inspirerend zijn?''
Het is meer dan met enige welsprekendheid iets overbrengen? ,,Het is in elk geval niet in de retorica te leren, al kan die wel dienstbaar zijn. Het gaat erom dat je van harte gelooft dat je 'in Christus' op de kansel staat.''
Als een kanaal van de Geest. ,,Dat is me te instrumenteel. Je bent er persoonlijk bij betrokken. Ik moet niet zomaar iets doorgeven van Christus, ik moet Hem laten zien. Dat is meer dan 'kanaal' zijn, want dan blijf je als persoon te veel buiten schot. Op de preekstoel moet een 'man Gods' staan, iemand die wandelt met Christus, die biddend leeft. Tijdens de prediking moet iets voelbaar worden van de aanwezigheid van Christus.''
Beschouwt u preken als hardop mediteren? ,,De meditatie is één aspect van de prediking, maar wel een heel wezenlijk aspect. Natuurlijk komen tijdens de voorbereiding wel de boeken uit de kast en raadpleeg ik internet. Maar ik ben zeker meditatiever gaan preken, ja. Thomas van Aquino omschrijft het als 'mediteren en het gemediteerde aan anderen overdragen'. In de oorspronkelijke tekst zit het woord 'tradere', hetzelfde woord dat Jezus gebruikt als Hij zegt dat Hij zichzelf heeft overgegeven. Het is meer dan op intellectueel niveau iets doorgeven. Je geeft jezelf.''
U presenteert uw visie niet vrijblijvend, in de trant van: je zou het ook eens zo kunnen doen. ,,Het is bijbels gezien ook elementair. Neem Martha en Maria. Je hoort wel eens beweren dat Jezus geen kwaad woord zegt over Martha. Maar dat is helemaal het punt niet. Jezus zegt: 'Maria, jij hebt het goede deel gekozen', en niet 'Jij hebt een iets beter deel'. Dat is zeer radicaal en die radicaliteit wil ik laten staan. Als predikant moet je geen Martha zijn, maar een Maria.''
Meer een mysticus dan een manager. ,,Absoluut.''
Mysteriekarakter In uw proefschrift schrijft u dat de predikant een mystagoog dient te zijn, iemand die inwijdt en inleidt in de geheimenissen van het Woord. Dat is nog eens iets anders dan de predikant die de gereformeerde dogmatiek tot twee cijfers achter de komma narekent. ,,Het mysteriekarakter van het Evangelie, dat is toch zeer bijbels? Paulus schrijft toch regelmatig over het geheimenis?''
Zijn we dat kwijtgeraakt? ,,Ja.''
We weten het te goed. Of denken het althans te weten...? ,,Van K. Schilder heb ik geleerd: 'Met dat het geheimenis is geopenbaard, houdt het niet op geheimenis te zijn'. In veel gereformeerde theologie wordt de suggestie gewekt dat het geheimenis is ontrafeld, het ligt op straat, we hebben het in onze zak. Dat is een fatale vergissing. Ik denk dat rooms-katholieke christenen het mysteriekarakter veel beter hebben bewaard. 'Gods geheimenis: Christus' - zo schrijft Paulus er over. Ook na Christus' openbaring blijft Hij Gods Geheimenis, maar dat speelt in de gereformeerde spiritualiteit nauwelijks een rol.''
Preken over het mysterie gaat tastenderwijs. De preek als zoektocht...? ,,Nee, dan wordt het me te vaag.''
Ik bedoel maar: je kunt mystagogie ook afkorten tot mist. Een degelijke gereformeerde ouderling zou zich kunnen afvragen of er in zo'n preek nog wel eens een stoere dogmatische uitspraak kan worden gedaan. ,,Mijn wedervraag zou zijn: Waarom verlang je naar stoere uitspraken?''
De indruk kan ontstaan dat de reformatorische waarheden, die de eeuwen hebben doorstaan, verdampen. ,,Christenen moeten niet leven bij waarheden, maar bij de Waarheid, die Christus is. Van die Waarheid wordt ook gezegd dat Hij een Geheimenis is.''
Ontvankelijkheid Wat betekent dit voor het ontvouwen van het Evangelie? ,,Preken moeten niet allereerst tot instemming bewegen, maar tot verwondering. Het draait ook niet om informatie, maar om transformatie, verandering. Van Lydia, de purperverkoopster, staat geschreven: 'De Geest opende haar hart'. Ze is receptief, ontvankelijk. Vrijgemaakten zijn doorgaans te actief, bevindelijken te passief - het gaat volgens mij in de Bijbel om receptiviteit, ontvankelijkheid. Zoals Maria aan de voeten van Jezus.''
U pleit voor een nieuwe gereformeerde homiletiek. Geeft u eens een aanzet. ,,We moeten in de gereformeerde homiletiek en dus ook in de gereformeerde theologie terug naar de wortels. Van de - oorspronkelijke - vijf sola's van de Reformatie zijn we er onderweg een paar kwijtgeraakt. We kennen allemaal de termen sola scriptura (de Schrift alleen), sola gratia (genade alleen) en sola fide (geloof alleen). Maar er zijn nog twee andere: solus Christus (Christus alleen) en soli Deo gloria (God alleen de eer). De drie bekende sola's zijn naar mijn indruk verzelfstandigd, losgeraakt van de wortel, solus Christus. Die term had ik tot voor kort nooit gehoord en als ik dat zo her en der navraag, geldt dat voor velen in de gereformeerde wereld. Het sola scriptura is uiterst wezenlijk, maar als de Schrift wordt losgemaakt van Christus, dan leidt dat tot een boekgeloof, waardoor het sola scriptura een heel andere klank krijgt. Hetzelfde zie je bij de term sola gratia. Alle nadruk is komen te liggen op de vergeving van zonden. Maar als gratia meer verbonden wordt met Christus, heeft het niet alleen de kleur van de vergeving, maar ook van de vernieuwing. Die vernieuwing, de opstandingskracht van Christus in ons leven, is in de gereformeerde spiritualiteit een ondergeschoven kindje. Genade verandert! Maar voor veel mensen verandert er helemaal niets: de genade ruimt de rommel op zodat je weer bij 'nul' kunt beginnen, er zit geen groei in. Als het sola fide wordt losgekoppeld van Christus, wordt geloven het aannemen van een serie waarheden in plaats van een relatie met een Persoon.''
Het verlangen naar een réveil schemert in veel van uw publicaties door, al moet je daarvoor tussen de regels door lezen. ,,Zelf zou ik het liever 'opwekking' noemen. Ik meen allerlei ritselingen te bespeuren die daarop wijzen. Er zijn veel gelovigen, ook predikanten, met deze vragen bezig, vooral onder de jongere generatie.''
Is de wens niet de vader van de gedachte? ,,De term self fulfilling prophecy wordt vaak in negatieve zin gebruikt. Als je lang genoeg zegt dat het niks is met de kerk, is het ook niks. Maar als je verlangt naar een opwekking en daarom bidt, geloof ik dat het gaat gebeuren. Ik zie zoveel in beweging, er is zoveel verlangen naar het werkelijk omgaan met Jezus - kijk naar God Fashion (de massaal bezochte jongerenkerk, red.). In alle kritieken lijkt te worden vergeten dat daar 1900 jongeren zijn die verlangen naar Jezus. Op catechisaties merk ik dat ook. Vroeger was catechisatie voor mij 'het in één seizoen doorwerken van een boekje'. Nu is het: jongeren in contact brengen met Jezus. Dat is een ander doel dan 'het overdragen van de leer'.''
Catechismus U voelt de kritiek al. Is dat geen valse tegenstelling: 'Niet de leer, maar de Heer'? ,,We zijn als gereformeerden altijd op onze hoede geweest voor die kritiek, maar zijn we uiteindelijk niet bij het andere uiterste uitgekomen: niet de Heer, maar de leer? De waarheden met een kleine letter? Het gaat er niet allereerst om dat jongeren komen tot het doen van belijdenis, maar dat ze komen tot Jezus. De Heidelbergse Catechismus is daarbij een uitstekend hulpmiddel, omdat die zo christocentrisch is getoonzet, vanaf het allereerste begin. Dat is in de Nederlandse Geloofsbelijdenis anders, waar zelfs in artikel 2 (over de vraag: hoe kennen wij God?) de naam van Christus niet voorkomt! Pas in artikel 8 wordt voor de eerste keer de naam van Christus genoemd! Historisch is het misschien allemaal verklaarbaar, maar ik vraag me toch af waarom zo'n christelijk belijdenisgeschrift niet begint met Christus.''
Gezien uw concentratie op Christus vermoed ik dat u in de dienst liever gezangen dan psalmen laat zingen. ,,Ik laat inderdaad naast de psalmen graag gezangen zingen, omdat je dan de Naam van Christus op de lippen kunt nemen. Natuurlijk verwijzen de psalmen ook naar Hem, maar je moet wel altijd een vertaalslag maken en het is de vraag of dat wel steeds gebeurt. Als het waar is dat de Persoon van de levende Christus te weinig centraal staat in onze gereformeerde spiritualiteit, zou je je de vraag kunnen stellen of dat niet ook te maken heeft met het bijna uitsluitend zingen van psalmen. Als je zelden of nooit de Naam van Christus zingend op de lippen neemt, kan het niet anders of Hij verdwijnt langzaam een beetje uit beeld. Daarom ben ik blij dat we het Liedboek voor de Kerken zingen. Gezang 75, bijvoorbeeld, een van mijn lievelingsliederen. 'O Christus ons van God gegeven / Gij tot in alle eeuwigheid / de weg, de waarheid en het leven, / Gij zijt de zin van alle tijd. / Vervul van dit geheimenis, / uw kerk die in de wereld is'.''
www.cvkoers.nl
|